Wereldbeheersers
van deze duisternis (5) vervolg

Door J.E. van den Brink

De ingeschapen wetten van God

Dus de wereldgeesten die regeren volgens de ingeschapen wet van God. Daar zegt Paulus van Romeinen 2:14 – Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet; immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten mede getuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen, ten dage, dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus.

Wetten waar straffen op staan

Vandaar dat de overheid werkt met straf, die overheid kent toorn. Die overheid kan moeilijk boze geesten uitdrijven, dat wordt niet van haar verwacht. Maar de overheid werkt met wetten, waarop straffen staan. En dan kun je ook zien de waarde van het oude verbond, want de wet van de Sinaï werkte ook zo. Die wet van de Sinaï moest je gehoorzamen en als je dat niet deed, dan kreeg je straf. Dan kon je bijvoorbeeld gestenigd worden. En daarom spreekt Paulus over:

Galaten 4:9 – Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken? 

De overheid is beperkt, bid en strijd ervoor

Ze moeten het hebben van boetes, als je te snel rijdt. Dan houden ze het wel wat mee tegen, maar of ze het helemaal tegenhouden, daarvan weten we wel dat dit niet het geval is. En daarom moeten wij ons niet negatief tegen de overheid opstellen. Niet vol kritiek zitten. Maar de Bijbel zegt: je moet ervoor bidden en strijden in de hemelse gewesten, dat is onze taak. Want wij weten het, zeker nu. We hebben niet worstelen tegen bloed en vlees, niet tegen de mensen in Den Haag (of elders op aarde), maar tegen de wereldbeheersers van deze duisternis.

Neem je geestelijke positie en opstelling in

Als wij onze plaats in de hemelse gewesten hebben ingenomen, kunnen wij het voor de overheid opnemen, dat zij niet beïnvloed wordt door die vorsten in de hemelse gewesten die allerlei verderfelijke gedachten infiltreren. En we kunnen ons gebed voor die overheid in de hemelse gewesten versterken door in talen van engelen (1 Kor. 13:1) die machten te weerstaan. Jezus zegt:

Lukas 10:19 – Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen. 

Talen van engelen leren hanteren

Nu daar vallen die wereldbeheersers ook onder, ook al zijn het dan de supermachten. Die vreemde talen zijn voor die overheden en machten een teken. Want dat zijn de ongelovige machten. Die zeggen dat God het niet goed doet en wij zeggen tegen die ongelovige machten in talen van engelen, dat God het goed doet. Paulus zegt:

1 Korintiërs 14:22 – Derhalve zijn de tongen een teken niet voor hen, die geloven, maar voor de ongelovigen; de profetie echter is niet voor de ongelovigen, maar voor hen, die geloven.

Niet alleen mensen, maar ook engelen die niet geloven. En Paulus zegt: ik ben zo’n kampvechter.

1 Korintiërs 14:18 – Ik dank God, dat ik meer dan gij allen in tongen spreek.

Want ik weet wat ik doe. Hij schilderde zich als kampvechter in zo’n strijd. Hij zegt: ik strijd met de wapenen van het licht tegen die wereldbeheersers van deze duisternis. Dus tijdens dat worstelen en bidden kan hij ook zeggen: ik bid in meer talen dan jullie. En daarmee kun je die boze geesten verdrijven, weerstaan, uitbannen. Dat is de kracht van het gebed!

Hoe lang kan de aardse overheid nog standhouden?

En dan is voor ons natuurlijk de vraag: hoelang houdt dat stand? Hoe kan nog de overheid nog standhouden? Hoelang kunnen die wereldgeesten, die menselijke geesten die het goede beogen, die nog orde en wetten willen hebben dat nog volhouden?

2 Thessalonicenzen 2:3 – Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren,

En wetteloosheid heeft te maken met dat men de wetten breekt, ook van de overheid. Ik dacht dat dat in onze tijd wel actueel was.

de zoon des verderfs, de tegenstander,

De vertegenwoordiger van de mensen der wetteloosheid is de zoon van Abaddon, de zoon van Apollyon, de verderver, de tegenstander, de satan dus, dat betekent tegenstander.

die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.

Dat is de antichrist. Die in een afgevallen kerk daar de heerschappij overneemt, dat is de tempel Gods.

Wie is de wederhouder?

Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? En gij weet thans wel, wat hem weerhoudt, totdat hij zich openbaart op zijn tijd

Wat wederhoudt nu de wetteloosheid? Totdat hij zich openbaart op zijn tijd, die wetteloze. Want die wordt wederhouden. We hebben nog niet het uiterste van de wetteloosheid meegemaakt, dat komt nog. Want het geheimenis, het mysterie van de wetteloosheid is reeds in werking. Dat zie je voor je ogen afspelen.

Want het geheimenis der wetteloosheid is reeds in werking; (wacht) slechts totdat hij,

Hij of het, ze zitten te dubben hoe ze dat vertalen moeten.

die op het ogenblik nog weerhoudt, verwijderd is. Dan zal de wetteloze zich openbaren; hem zal de Here [Jezus] doden door de adem zijns monds.

Dat is zijn Woord. Dus die wetteloze wordt weerhouden. Door wie? Dat is de overheid die die wetteloze nog weerhoudt. Als nu die overheid in elkaar zakt, als die omvalt, dan heb je vrij spel. Vandaar dat je dat ziet in de geschiedenis: je had een koningschap en een keizer en zo werd de wereld geregeerd.

Geen God en geen meester: democratie

Maar op een gegeven moment in de geschiedenis dan hoor je ‘ni Dieu ni maître’, dat betekent geen God en geen meester. Daar is de Franse revolutie mee begonnen. En wat krijg je achter die uitspraak ‘geen God en geen meester?’ De democratie. Toen is de democratie ontstaan, geen God en geen meester, we zijn allemaal meester, we hebben het allemaal te vertellen. Die gedachte dringt ook door in de gemeente, wij jongens onder elkaar, we hebben niemand meer boven ons.

Gezagsverhoudingen die God ingesteld heeft

Dat is het ontkennen van dat autoriteitsprincipe dat God in de mens geschapen heeft. Wat je in de engelenwereld vindt, vindt je ook in de mensenwereld: gezagsverhoudingen. En dat wordt overal aangetast. Het kenmerkende is, dat kun je haast met de vinger aanwijzen: ‘geen God en geen meester.’ Dat is de slogan geweest van de Franse Revolutie en dat is doorgevoerd en je ziet op het ogenblik dat het een snelle afgang van de wateren is.

Het principe van gehoorzamen aan wie boven je staat

Wat weerhoudt nu die wetteloosheid? Je kunt zeggen dat is nog het overheidsbeginsel, het principe van je moet gehoorzamen aan wie boven je staat. En als dat nu bij de mensen allemaal ondergraven wordt, dan stort het gezag van de overheid in. Dat is toch duidelijk? Ik geeft je de verzekering hoeveel uitleggingen er wel zijn op ‘wat hem wederhoudt.’ U weet wel dat de evangelische richting zegt over ‘wat hem wederhoudt’.

Kan de wederhouder de heilige Geest zijn?

Wat zegt men over het algemeen bij de mensen die de maranatha-leer hebben, mensen van de opname van de gemeente vannacht? Die leren de wederhouder is de heilige Geest. En als nu de gemeente weggenomen wordt, dan wordt de heilige Geest weggenomen. Nu, ik geloof dat dat er niets mee te maken heeft want toen de heilige Geest er nog niet was, toen was er ook wel gezag hoor. Toen de heilige geest nog niet uitgestort was toen was er toch ook gezag op de wereld? Koning Nebukadnezar had toch gezag? En al die keizers? Nee, dat is een uitleg die nergens anders op berust dan op verwarring.

Het gezag taant op alle levensterreinen

Dus het is de vraag, kunnen de wereldgeesten nog standhouden? Houdt die onderwijzer nog orde in de klas? Of wordt dat bewust ondermijnt door radio en televisie? Heeft die politieagent nog gezag? De burgemeester nog? De regering nog? De werkgever? En noem het maar op: het gaat over alle terreinen van het leven. En als dat weg is, die wederhouder, dan krijg je de wetteloosheid, de tijd van de antichrist, de mens der wetteloosheid.

De overheid, geïnfiltreerd door wetteloze geesten

Dus u ziet, dat is voorspeld. En dan infiltreren die wereldbeheersers. Neem maar bijvoorbeeld, die wereldgeesten hebben altijd gezegd - de overheid – dat het huwelijk is tussen man en vrouw, want echtbreuk werd tegengegaan door wetten. Je hebt landen waar je praktisch niet kon scheiden. Nu infiltreren die machten en die overheid gaat wetten maken, dat je zegt: we gaan scheiden om niks. Dat is een infiltratie uit de onzichtbare wereld in de overheid en dan gaat ze dus wetten uitvaardigen die rechtstreeks ingaan tegen de gedachten van God via de ingeschapen wet. Want als Jezus zegt, dat man en vrouw bij elkaar horen en het zo van den beginne geweest, dan is dat een scheppingsgedachte. Maar nu zeggen ze: twee homoseksuelen kunnen rustig bij elkaar wonen, al is het in de pastorie. Dominee van der Zee, de secretaris- generaal van de Raad van kerken, zei; mensen die ertegen zijn, die horen niet in de kerk. Zover zijn we al. Dat als je daar nu tegen bent dat twee praktiserende homoseksuelen bij elkaar in de pastorie zitten, dan hoor je niet meer in de kerk, dat heeft hij openlijk gezegd. Dat is nu infiltratie vanuit die onzichtbare, geestelijke wereld. Want u merkt wel: dat is de wetteloosheid.

Je zult niet doodslaan, dat is een ingeschapen wet. En met die abortus? Dan heeft men het over de rechten van de mens, maar men doodt het leven. Men neemt weg wat leeft, daar heeft men geen recht op. En zo krijg je de stuurloosheid. Dat ook de landen tegen elkaar opgejut worden. Waarom is Rusland nu vijandig tegen Amerika en omgekeerd? Die mensen zijn allemaal dezelfde soort mensen. Omdat ze van bovenaf door die wereldbeheersers van deze duisternis geïnfiltreerd worden. De vorst van Rusland zou je kunnen zeggen. De vorst van Amerika. Of de vorsten. Die brengen die haat aan, want het is een verdeelde zaak in de geestelijke wereld. En als het van daaruit infiltreert, dan wordt het ook een verdeelde zaak onder de mensen. Want waar de duivel komt, komt verdeeldheid. Waarom? Omdat hij verdeeld is. Het rijk der duisternis is verdeeld. En dan krijg je onderlinge verdeeldheid en de landen verdeeld. En dat kan voeren tot een oorlog. Nu een oorlog is een kolfje naar de hand van die vorsten.  

Weersta ze, om een stil en rustig leven te leiden

Is het een wonder dat Paulus zegt: ga nu eens die wereldbeheersers weerstaan, opdat wij een stil en rustig leven leiden. Maar ook in pinksterkringen schijnt een van de grootste misdaden te zijn dat je ‘stil en rustig’ leeft, nietwaar? Je moet opgejut worden. Opjutten, dat is echt iets uit het rijk der duisternis als je mensen opjut. Stil en rustig leven, dat is geen zonde hoor. Als je een rustige gemeente hebt, dat is geen kwaad. Je hebt mensen die zeggen: er moet wat gebeuren, ze hebben geen tijd om te wachten. Maar het is altijd een groeiproces, in je eigen leven en ook in het leven van de gemeente. En wat groeit dat is nooit onrustig, dat gaat vanzelf.

 

Wereldbeheersers= kosmokratopas

Wereldbeheersers van deze duisternis. Weet u dit het Griekse woord kosmokratopas is. In de oude, antieke wereld, de Grieken, werd dit gebruikt om hun goden zo te noemen. Moet je eens even nagaan, zo werden de goden genoemd. De wereldbeheersers. Daarom zegt Paulus erachter: omdat de goden van de heidenen wereldbeheersers genoemd werden, dus dat hadden die mensen al in de gaten, dat weten wij niet meer. Maar die heidenen die wisten dat wel. En daarom zegt Paulus erachter: van deze duisternis, want die moest van die afgoden niets hebben.

Waar die machten zich dus laten aanbidden en aanroepen als goden, daar is dus geen vrijheid van godsdienst meer. Dan worden de kinderen van God onderdrukt, dat is duidelijk, want het zijn vijandige machten. Als voor die troon van God, wat we in Job gelezen hebben, daar natuurlijk telkens zo’n samenkomst is, om dat eens plastisch te zeggen, dan zijn die vijandige machten daartussen. Die haten de orde en regels op aarde van de overheid en ze haten het volk van God. Ze willen niet dat dat in vrijheid leeft.

De dwang van streekgeesten

En die vorsten hebben ook hun streekgeesten onder zich. Dan moet je eens kijken welk een dwang streekgeesten uitoefenen. Die dwingen je om in een klederdracht te lopen van mensen van 400 jaar terug. Die dwingen je om langzaam naar de kerk te lopen. Dat zijn streekgeesten. Die zetten een stempel op de mens. Daar zit dwang achter. Want je hebt het hart niet dat je daarmee breekt, want dan word je uitgestoten uit de gemeenschap.

Die streekgeesten zijn in de kerk gedrongen. Dat is merkwaardig. En daar is men nog trots op ook. Want men spreekt over ‘onze vaderlandse kerk.’ Je moet eens in Staphorst gaan kijken, dan merk je dat die streekgeesten, die vorsten der duisternis, dat die ook in de kerken zijn gekomen. Ik heb eens gebeden met een Molukse man, van een jaar of 30, en hij zei: ik wil daarvan af, want ik kom uit die kerk. Dat is één soort streekgeest, want als je een Molukker bent, een Ambonees, dan hoor je bij die Molukse kerk, dat is tegelijkertijd je nationaliteit. Dat is je familie. Ga je uit die kerk, dan ben je ook je hele familie kwijt, je ‘standing’ ben je kwijt onder je volk, je wordt niet meer geaccepteerd, je bent uitgestoten.

Machten in het geloof aanspreken

Dan is het zaak om zo’n streekmacht tegen te houden, te weerstaan door je gebed en ze eens goed aan te spreken in talen van engelen. Dan zeg je, maar mag je dan die machten aanspreken? Ja, dat is nou het mooie, ik kan me vergissen als ik Hollands ga spreken, maar als de heilige Geest spreekt en zinnen op je lippen geeft, dan spreekt God toch door je heen? Dan ga je in het geloof zo’n macht aanspreken en je zegt: God spreekt door me. Die weet het wel. Het is de heilige Geest die door je spreekt. Kijk, dat is het geheim natuurlijk. Dan zegt Paulus, je grijpt de dingen die je niet ziet met je geloof:

Hebreeën 11:1 – Het geloof nu is de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet.

Want je ziet er niets van, totaal niets. Waar ben ik mee bezig? Ik ben een macht aan het bestraffen die ik niet zie, in een taal die ik niet begrijp. Dat is een zaak van geloof. En je kunt alleen de resultaten dan gaan zien. Dat iemand zegt: wat ben ik opgeknapt, ik ben er helemaal door veranderd.

Heel onze leer is dat een mens vrij wordt

Dus die geesten proberen met dwang, hun systeem, hun traditie, de mens onderdanig te maken zodat hij of zij zijn geestelijke vrijheid verliest. Want heel onze leer is dat de mens vrij wordt. En zij leren juist: de mens moet ergens gebonden worden.

En al die wereldbeheersers van de duisternis staan onder de overste van deze wereld. Die wordt genoemde de god van deze eeuw:

2 Korintiërs 4:4 – ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.

Zo hebben die vijandige beheersers ook de Joden in de tijd van Jezus opgejut. Welke? De leidslieden van het volk, dat waren toen de wereldgeesten, de leidslieden, de overpriesters. Én de Romeinse overheid. Die hebben ze onder druk gezet en Pilatus heeft Jezus doen kruisigen, terwijl hij het helemaal niet wilde.

1 Korintiërs 2:8 – En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.

Elke eeuw hebben ze weer een ander ‘pakkie’ qua klederdracht aan, ze gaan langzaam met de tijd mee. Waar wisten ze niet van? Van de geheimenis van God, het plan van God. Die engelen weten dat plan van God niet. De heilige engelen begeren een blik te slaan in dat plan:

1 Petrus 1:12 – hun werd geopenbaard, dat zij niet zichzelf, maar u dienden met die dingen, welke u thans verkondigd zijn bij monde van hen, die door de heilige Geest, die van de hemel gezonden is, u het evangelie hebben gebracht, in welke dingen zelfs engelen begeren een blik te slaan.

Aan zijn vrienden wordt het bekend gemaakt zegt een Psalm:

Psalm 25:14 – Des Heren vertrouwelijke omgang is met wie Hem vrezen, en zijn verbond maakt Hij hun bekend.

Als de beheersers van deze eeuw hadden geweten…

Geen van de beheersers heeft van de wijsheid van Gods plan geweten. Als ze ervan geweten hadden dan waren niet zo stom geweest om Jezus te kruisigen. En waarom wisten ze dat niet? Omdat ze zich dat niet konden indenken, ze konden dat niet overnemen. Als je je door en door leugenachtig bent, dan kun je de waarheid niet meer overnemen. Ze merkten er wel wat van maar ze waren niet in staat iets over te nemen van de gedachten Gods. Waarom niet? Dat is een onmogelijke zaak. Ze dachten dat ze Jezus op aarde konden elimineren, dat ze Jezus op aarde konden opruimen, dan zijn we hem kwijt. Dat is een normale gedachte toch? Met die gedachte werden de Joden geïnfiltreerd door te roepen: ‘weg met Hem.’ Maar dat hij juist door zijn sterven de hoogste vorst in de hemelse gewesten zou worden dat hebben ze niet geweten. Dan hadden ze het niet gedaan. Want als Jezus sterft dan komt hij in de dood, dat is al een hele afdeling van de duisternis, en dan vaart hij op naar de hemel, dat wil zeggen dan gaat hij op de troon des vaders zitten. U begrijpt toch wel als ze dat geweten hadden dan hadden ze hem niet gekruisigd. Want hij is nu de koning der koningen en de heer der heren, dus de hoogste vorst. En dat hebben ze nooit geweten zegt Paulus.
En vanwege deze enorme misrekening van die wereldbeheersers dezer duisternis, van die beheersers dezer eeuw, kan Jezus nu zijn volk vergaderen daar in de hemelse gewesten. Dan kan hij de rest van die vorsten bij elkaar halen, die zonen Gods, vanuit de aarde naar de hemel. De grootste misrekening die ze hebben kunnen maken hoor, ruim hem maar op. Dat is toch heerlijk als je dat ziet?

De vrouw van Pilatus zei: bemoei je er niet mee

En dat die wereldbeheersers daar bezig zijn geweest, dat wist die vrouw van Pilatus. Die vrouw zegt stuurt een briefje naar haar man tijdens de rechtszitting en ze zegt:

Matteüs 27:19 – Terwijl hij nu op de rechterstoel zat, zond zijn vrouw hem de boodschap: Bemoei u toch niet met die rechtvaardige, want ik heb heden in een droom veel om Hem geleden.

In een droom werd haar dus geopenbaard wat er werkelijk aan de hand was. Ze ervoer het in een droom die nacht, terwijl het nog gebeuren moest, ze had daar de Christus gezien en gezien dat die hemelse gewesten in beweging waren. Die vorsten der duisternis. En wat wilde ze nu? Ze wilde haar man weerhouden in deze duistere zaak de verkeerde kant te kiezen. Blijf er buiten, bemoei je er niet tegenaan! Je kunt het ook merken aan wat Pilatus doet. Haar advies is niet helemaal tevergeefs geweest:

Matteüs 27:24 – Toen Pilatus zag, dat niets baatte, maar dat er veeleer oproer ontstond, nam hij water, wies zich de handen ten aanschouwen van de schare en zeide: Ik ben onschuldig aan zijn bloed; gij moet zelf maar zien, wat ervan komt. En al het volk antwoordde en zeide: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen!

Heel het volk staat er nog bij. Iedereen die heeft het gezien: ‘ik ben onschuldig aan zijn bloed.’ Zie je dan wat er achter de zichtbare wereld aan de hand is geweest? En Pilatus heeft dat aangevoeld. Hij heeft zich niet los durven maken, maar had er helemaal geen schik in, zo’n beste jongen was het ook niet. Maar hij merkte daar is een wereld in beweging, ik doe maar het beste daar buiten te blijven, want ik vertegenwoordig de overheid. Daar ging hij dwars tegenin door de waarschuwing van zijn vrouw, die van bovenuit een tip had gekregen: blijf erbuiten!

Paulus en de engel van satan die hem sloeg

Paulus had ook moeite met de wereldbeheersers van deze duisternis. Die hadden hem een engel van satan op z’n hielen gestuurd. De overste van deze wereld, een engel speciaal van de overste van deze wereld, een grootvorst. Hij ging prediken in Filippi  (Hand. 16) en hij wierp een waarzeggende geest uit bij een meisje en ’s avonds zat hij in de gevangenis, nietwaar? Met zijn voeten in een stok. En dan werd hij nog gegeseld bovendien. Waarom deden die mensen dat? Dat werd bewerkt door die wereldbeheersers van deze duisternis.

2 Korintiërs 12:7 – en ook om het buitengewone van de openbaringen. Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen. 

Kom ik een land, dan heb ik die engel naast me. Ik heb mijn eigen engel en een engel van satan. Maar je kunt ook nog een engel meeslepen in je gezin, dat je zegt: er is een macht in ons leven die heeft het op onze ondergang gemunt, waarom? Omdat ik de Heer dien. Net als bij die neger waar we het over hadden: de duivel haalt eerst de levenden en die doden komen later wel.

Waarom stenigden ze Paulus? De overheid werd bespeeld natuurlijk, want als ze stenigen dan weet je zeker dat dat de Joden waren. De Romeinen deden dat niet. Gegeseld, gevaren van volksgenoten, van heidenen zegt hij. In steden laten ze me niet met rust, zelfs in de woestijn en zelfs in zeeën niet.

2 Korintiërs 11:23 – Dienaren van Christus zijn zij? – ik spreek tegen mijn verstand in – ik nog meer: in moeiten veel vaker, in gevangenschap veel vaker, in slagen maar al te zeer, in doodsgevaren menigmaal. Van de Joden heb ik vijfmaal de veertig-min-één-slagen ontvangen, driemaal ben ik met de roede gegeseld, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee; telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders; in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid; (en dan), afgezien van de dingen, die er verder nog zijn, mijn dagelijkse beslommering, de zorg voor al de gemeenten. Indien iemand zwak is, zou ik het dan niet zijn? Indien iemand aanstoot neemt, zou ik dan niet in brand staan?

Paulus zegt: dan zal ik dat maar accepteren, dat hoort erbij. En zo had Paulus dus ook te maken met de vorsten van de duisternis die het op zijn ondergang gemunt hadden. Want als je nou een wereldprediker bent als Paulus, wat moet je dan verwachten? Want die heeft eigenlijk de grote omkeer gebracht, hij heeft het christendom losgemaakt van het Jodendom. Hij bracht de scheiding teweeg tussen het christendom en het Judaïsme.

De vorsten uit de hemel jutten op: het gezag opzij

En zo zullen die vorsten de mensen opjagen tegen elkaar. Tegen gezagdragers in de kerk, die zijn niet meer in aanzien. Vroeger als de pastoor eraan kwam, dan liep een jongen die wat gedaan had, een straatje om. Of de politie, als de politie het maar niet ziet, dan was je al benauwd. Dus de gezagdragers in staat, kerk en maatschappij zouden ze vroeger zeggen, die worden opzij gezet. Dat heeft de profeet voorspeld:

Jesaja 3:1 – Voorwaar, zie, de Here, de Here der heerscharen,

Dat is Jahweh.

neemt steun en stut uit Jeruzalem en Juda weg: elke steun van brood en elke steun van water; 

Dat is oudtestamentisch gezegd, maar dat doen natuurlijk die vorsten der duisternis. En wat betekent dat nu? Dat is dat hele samenspel waarop de maatschappij gebouwd is.

held en krijgsman,

Die heb je nodig in de maatschappij, je kunt niet zonder politie.

rechter en profeet, waarzegger en oudste, 

Dus het gaat er niet over een christelijke maatschappij, maar er gaat iets gebeuren dat al die mensen verdwijnen. Zelfs de waarzegger, ook een onderdeel van het maatschappelijke en godsdienstige leven. Die tovenaar hoort er ook bij in die volken, dat is ook een gezagsdrager. De medicijnman. Om niks te zeggen van onze dokters, die hebben dat esculaap-teken, nog altijd van de slang.

hoofdman over vijftig en aanzienlijke, raadsheer en kundig handwerksman en schrander bezweerder. 

Dat hoeft niet meer. Bezweerder van de machten der duisternis.

De weg naar anarchie en wetteloosheid

En wat kunnen wij ons levendig voorstellen in onze tijd:

En knapen zal Ik hun tot vorsten geven en de moedwil zal over hen heersen. 

Dat is nou de wetteloosheid. De knapen, die gaan nu heersen. Dat is de anarchistische maatschappij. Alles ondersteboven, alles wordt opzij gezet. De bandeloze jeugd. Dan krijg je dus een machtsvacuüm, een leegte.

Dan zal het volk dringen, man tegen man, de een tegen de ander;

Daar ontaardt de democratie in.

de knaap zal op de oude en de verachte op de geëerde losstormen.

Geen respect meer. Alle respect is weg voor de ouderen, voor een oude man, maar ook niet meer voor een gezagsdrager. De knaap die stormt op de oude los: jij moet je mond houden. En de verachte, de man van de straat, die stormt los op de burgemeester. En die bezet zijn kamer.

Wanneer iemand een ander van zijn familie aangrijpt (met de woorden): Gij hebt een mantel, wees onze aanvoerder en laat deze puinhoop onder uw hoede zijn – dan zal deze te dien dage uitroepen: Ik kan geen heelmeester zijn, en in mijn huis is brood noch mantel, gij moet mij niet tot aanvoerder over het volk aanstellen.

Dan zeggen ze: hier heb je de mantel, de toga, het waardigheidskleed, wees jij nou maar heerser. Niemand wil meer regeren, want het is toch een puinhoop.  Dus er zijn nog bekwame mensen en die vragen ze: willen jullie nog regeren en dan zeggen ze: nee hoor, mij niet gezien. Ik waag me er niet meer aan. Ik zal mijn huis laten bekladden met verf, mijn kinderen zijn hun leven niet meer veilig. Dat is een schildering uit onze tijd.

De tijd wordt rijp voor de komst van de antichrist

Dat zijn die vorsten, die wereldbeheersers der duisternis, de wettelozen, die de weg voorbereiden van de antichrist. Kijk dan komt er een vacuüm, een leegte. De mensen weten het niet meer. Dan heb je de democratieën, waar niet alleen de volkeren tegen elkaar staan, maar de mensen in het land ook tegen elkaar. Want een democratie is bij uitstek het instrument om de mensen tegen elkaar op te zetten, om de verdeeldheid te bevorderen. In dat vacuüm, in die wetteloosheid, daar springt de antichrist in. Dan slaat hij zijn slag, ook in de kerk. En die verenigd dus staat en kerk onder zijn heerschappij, de absolute wetteloosheid.

En de tijd breekt aan dat iedere gezagsdrager in kerk en staat, opzij wordt gezet. Wat gaat dan die antichrist doen? Die bouwt nu die toren in Babel. Babel is het beeld van de (kerk) verwarring, en ze bouwen daar een toren in, dat is zijn gemeente, zijn organisatie. Een organisatie rechtstreeks uit de afgrond. 

En dan staat er dat allen het beest zullen aanbidden:

Openbaring 13:8 – En allen, die op de aarde wonen, zullen het (beest) aanbidden, ieder, wiens naam niet geschreven is in het boek des levens van het Lam, dat geslacht is, sedert de grondlegging der wereld.

Hij krijgt macht over elke stam, volk, taal en natie. Dat is het einde van wat die vorsten uit de hemelse gewesten bereiken. Die bereiden de weg van de antichrist.

De taak van Michaël

Er zijn natuurlijk nog meer dingen. We hebben ook nog een zekere Michael, een aartsengel. God heeft over zijn volk ook een hemelvorst gesteld. Je hebt de vorsten die voor de troon staan, ook de heilige engelen. Als Jesaja in de tempel is, dan zijn die serafijnen in de tempel en die zijn voor de troon van God:

Jesaja 6:1 – zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.

Die serafs vervullen die tempel, dat zijn troonengelen. Michael staat het volk Gods terzijde:

Daniel 12: 1 – Te dien tijde

Dan kun je altijd lezen: in de eindtijd.

zal Michaël opstaan, de grote vorst, die de zonen van uw volk terzijde staat;

Michael staat de zonen van God terzijde.

en er zal een tijd van grote benauwdheid zijn, zoals er niet geweest is sinds er volken bestaan, tot op die tijd toe.

Jezus die neemt dat later over. Dus daar heb je die grote vorst Michael. De vorst van het hemelse heerleger. Dat is dus geen wereldbeheerser van deze duisternis, maar een wereldbeheerser van het licht. Zijn naam betekent: wie is als God? En die staat het volk Gods terzijde wanneer het bedreigt wordt. Dat hebben we van de week gelezen: over die vorst van Perzië en Griekenland. Wat dacht u op het ogenblik van Irak en Iran welke vorsten daar bezig zijn? Welke vorsten zijn in ons land bezig?

Michael staat de zonen van God terzijde. Als je een klein kind bent, dan zou ik haast zeggen: dan heb je een kleine engel. Ben je man Gods, dan heb je een grote engel. Ben je leider van de gemeente, dan heb je de engel van de gemeente naast je. Zoals bijvoorbeeld Mozes, dat was een man Gods, een echte zoon. Die had naast zich Michael. Begrijp je, dat correspondeert. Er zit dus een verhouding in. De allergrootste Michael staat naast de allergrootste onder het volk Gods, Mozes, ik geef maar een voorbeeld. Als Mozes gaat strijden tegen Amalek, dan houdt hij die staf omhoog en dan zegt hij: de hand op de troon van God. Dan wordt het ondersteund door Michael.

Want die vorsten uit de hemel die willen dat volk weg hebben, vandaar dat ze Amalek er op los sturen. Maar Mozes krijgt steun uit de hemel. Van Michael. Want als hij de hand op de troon legt, dan ondersteunt God hem vanuit die engelenwereld. Dat is niet een rechtstreeks ingrijpen, maar God neemt een besluit. Daar worden besluiten genomen door de Allerhoogste en dat wordt uitgevoerd door de engelenwereld.

Mozes ging in de fout en wat dacht God toen?

Dus Mozes had die geweldige Michael naast zich die hem ondersteunde. Maar als nou Mozes fout gaat? Mozes ging fout daar bij die rotssteen. Hij zegt dat akelige volk, dat murmurerende volk, zegt de Statenbijbel, altijd aan het zeuren, aan mijn hoofd hangen, nooit doe ik het goed. Dat moet weer water hebben. En de Heer zegt: je moet spreken tegen die rots. Dat is: rustig. Maar hij slaat erop los. En de Heer zegt: je hebt mijn naam niet geheiligd. Je bent op hetzelfde niveau gaan staan als die mensen. Jij bent een man Gods, jij moet beter weten, ik wandel met jou als een vriend. Mozes viel. Er werd van de week een vraag gesteld, daar dacht ik aan: wat dacht God over Mozes? Mozes stond daar op die rots te timmeren, wat dacht God nu over die man? God dacht: jij kunt mijn volk niet het land binnen brengen. Een man Gods timmert er niet op. Dat is het. Kijk als je zo’n werk moet doen als Mozes, dan moet je er niet op los slaan.

Het vereiste voor leiders: betrouwbaar blijken

Dat is nu de ontzaglijke verantwoordelijkheid van de leiding. Als Paulus zegt: je moet mensen boven de gemeente stellen, dan zegt hij:

1 Korintiërs 4:2 – Voor zulke beheerders is dit tenslotte het vereiste: betrouwbaar te blijken

Betrouwbaar zijn. Wat dacht God? Mozes jij kunt dat volk niet verder leiden, ik moet een ander nemen. Was Mozes dan verloren? Daar ging het niet om. Het ging erom, of God hem nog gebruiken kon. Hij was een grote man Gods en hij had de allergrootste engel Michael tot zijn beschikking. Als zulke mensen vallen, dan is dat zo’n groter iets, dan laat ik zeggen van een ‘boerenjongen.’ Moet u maar eens kijken:  

Judas 9 –  Maar Michaël, de aartsengel, durfde, toen hij met de duivel in twist gewikkeld was over het lichaam van Mozes, geen smadelijk oordeel uitbrengen, doch hij zeide: De Here straffe u!

Michael wilde Mozes te hulp snellen, maar hij kon het niet. Waarom niet? Omdat Mozes zondigde. En een engel kan je niet helpen als je zondigt. Hij is in dienst van God, dus hij moet zich verwijderen. Hij wil wel helpen, maar dan moet je in gemeenschap met God zijn, anders verlies je. Mozes verloor op dat moment de hulp van Michael. Wat doe je met je handen, wat doe je met je mond, wat doe je met je ogen? Nou Mozes stond fout. Dus Michael was in twist gewikkeld, had Mozes geholpen in de geestelijke wereld, en daar valt hij. En Michael zegt: dan kan ik je niet helpen. Hij kon alleen zeggen: God zal het in zijn geheugen houden, de Here straffe u. Want hij was in twist gewikkeld over het lichaam van Mozes, over het handelen van Mozes, over die staf.

De Here heeft ook die duivel gestraft, wat dacht je. Als Jezus op de berg der verheerlijking staat, dan staat Mozes er ook bij. Hij was dus toch naar binnen gekomen. Wel op een ander niveau. God heeft de duivel afgestraft. Mozes ging toch binnen. En hij zegt tot het volk:

Deuteronomium 18:15 – Een profeet uit uw midden, uit uw broederen, zoals ik ben, zal de Here, uw God, u verwekken; naar hem zult gij luisteren

Die is net als ik, een grote leider, naar hem zult gij horen. En hij stond erbij, Mozes. Dat is mooi hè? Dat was de grootste klap die de duivel kon incasseren. Hij dacht Mozes te vernederen, en de Heer zegt en nu staat hij boven op die berg, de berg der samenkomst. Een heerlijke berg. Dus zijn straf was dat Mozes het rijk Gods binnenging. De geestelijke wereld van God. En dat hij meedeed aan de verheerlijking van Jezus Christus. Wat denkt God van Mozes? U ziet het, God dacht: jongen, jij kunt het niet. Mozes verloor Michael. Zie je, Michael die week. Later krijgt Jozua Michael, die ziet hem wel weer, die vorst:

Israël en de vorst van het leger van de Heer

Jozua 5:13 – Het gebeurde nu, terwijl Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen opsloeg – zie, daar stond een man tegenover hem met een uitgetrokken zwaard in de hand. Jozua trad op hem toe en vroeg hem: Behoort gij tot ons of tot onze tegenstanders? Doch hij antwoordde: Neen, maar ik ben de vorst van het heer des Heren. Nu ben ik gekomen. 

En dan zegt die vorst: ik ben gekomen om jou te helpen. Israël had dus de bijstand van de engelenwereld. Want anders hadden ze het nooit kunnen bolwerken tegen al die vijanden die ze hadden. Want de hele wereld was vijandig tegenover Israël. Want ze werden omringd door Moabieten, Ammonieten, Syriërs, het was allemaal vijandschap.

Israël verwerpt de Zoon van God

Maar wat doet Israël? Dat verwerpt de Zoon van God. En op de vraag aan Jezus door Kajafas de Hogepriester, de aardse overheid, zijt gij de zoon van God? En dan zegt Jezus:

Marcus 14:62 – Ik ben het, en gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende met de wolken des hemels.

Je zult zien, ik kom daar op die troon. Niet voor de troon, op de troon. Een vorst in de hemel. En wat doet het volk dan, de hogepriester? Die scheuren hun kleren, dat is godslastering. En daarmee verwerpen ze Jezus Christus als de uitverkorene van de Vader. En dan zegt Jezus: ik zit op de troon en met mij zullen er nog velen zonen op de troon zitten. En dat worden de vorsten in de hemel. En dan zegt de hogepriester: hij heeft God gelasterd, hij moet sterven. En wie daar achter zat, dat begrijpen we nu wel. En die verwerping is de oorzaak geweest dat het koninkrijk van God weggenomen wordt:

Matteüs 21:43 – Daarom, Ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt. 

Wat dacht u dan van Michael waar hij nu zit? Michael staat op het ogenblik achter het volk van God. Israël is zijn overste in de hemel kwijt. Zoek eens op Hosea 3, dan ga je eens een tekst begrijpen die je anders nooit snapt:

Israël zonder koning en zonder hemelse vorst

Hosea 3:4 – Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim.

Wat denk je ervan? Zonder koning en zonder vorst. Ze hebben geen koning op aarde uit Davids huis en geen vorst in de hemel. Ze offeren ook niet meer. Zonder gewijde steen, efod en terafim, dat is het Israël van vandaag aan de dag. Vandaar zijn dat de uitvinders zijn van de democratie. Geen koning en geen vorst. Want wie is de man van het socialisme? Door wie is dat bedacht? Door Marx. Dat was een Jood. De mensen van de Russische revolutie waren praktisch allemaal Joden, merkwaardig. Zonder koning en zonder vorst. ‘Ni Dieu ni maître’, geen God en geen meester.

En daarom is er dat vacuüm. En al die vorsten uit de hemelse gewesten hebben het op dat volk gemunt, want dat heeft geen vorst. Nou, dat is ook verstrooid. Dat zit onder weet ik hoeveel vorsten. En ze zijn ze allemaal vijandig, ze horen er eigenlijk niet bij. Maar het nieuwe volk is het volk dat God verzameld heeft, het geestelijke Israël ofwel de gemeente en dat heeft die vorst weer. Als wij te strijden hebben tegen de machten der duisternis worden we ondersteund door Michael de grote vorst.

Het grote Babylon raakt ook de vorst Michaël kwijt

Kunnen wij die vorst kwijtraken? Ja, natuurlijk. Wie raakt hem kwijt om het nu eens in onze lijn te zeggen, in ons jargon waar we de hele week over spreken. Het grote Babylon. De afvallige kerk. Die raakt ook zijn Michael kwijt. Daar kun je zeker van zijn. Die helpt dat volk niet. Dat is logisch als je in overspel leeft, want hij heeft gehoereerd met de koningen der aarde. En hoereren is een geestelijke zaak. Die heeft gehoereerd met al die vorsten. Gehoereerd met al die volken. En die zijn dus Michael kwijtgeraakt.

Altijd wordt er een rest, een overblijfsel behouden

Michael staat aan de kant van dat restje, het overblijfsel. Een rest wordt behouden, dat is altijd zo.

Jesaja 10:22 – Want, al ware uw volk, o Israël, als het zand der zee, een rest daaronder zal zich bekeren; verdelging is vast besloten, overvloeiende van gerechtigheid.

Als dat volk Israël in ballingschap is in Babel, dan heb je een rest, dat is Daniel met zijn vrienden. Die jeugdvereniging daar, die wordt behouden. Noach behoorde tot de rest die behouden werd. Altijd is er een rest dat behouden wordt. God zoekt een selectie van mensen die Jezus volgen, waar Hij ook heengaat.

Openbaring 14:4 – Dezen zijn het, die zich niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heengaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam.

En wij kunnen dus rekenen op de bijstand van de heilige engelen van God onder aanvoering van Michael. Dat wil niet zeggen dat ik Michael naast me heb, maar het volk van Gods heeft dat. En wij hebben de heilige engelen naast ons om ons te helpen (wordt vervolgd).