Wereldbeheersers
van deze duisternis (3) vervolg

Door J.E. van den Brink

Een plaats van samenkomst in de hemel

Ik neem vanmorgen eens weer een plaats van samenkomst in de hemel. Toen de Allerhoogste aan de volkeren de erfenis uitdeelde, hebben we gisteren gehad, waar heeft hij dat gedaan? Als je een erfenis uitdeelt, dan laat je de familie bij elkaar komen en dan zeg je: jij krijgt dit en jij krijgt dat. God heeft ook een plaats van samenkomst in de hemel. Wij hebben een plaats van samenkomst op de aarde. Die kun je goed vergelijken. Want als je een plaats van samenkomst op de aarde hebt, dan zit er ook wel eens wat tussen wat er niet thuishoort. Nou, dat zit er bij God ook wel eens tussen op die plaats van samenkomst.

En als we op die plaats samenkomen, dan willen we God ontmoeten. Die zie je ook niet, je ziet de spreker. Maar waar hebben wij nou eigenlijk contact mee? Met onze geest, maar die zie je ook niet. Als ik spreek over de onzienlijke wereld, begin nu eens te denken: maak ik daar zelf een stukje van uit? Waar zit uw geest? Ja mijn hart, maar u weet ook wel dat die geest net zo goed in uw vingers zit. Alles wat leeft, heeft geest. We hebben het over die dingen die erg belangrijk zijn, onze geesten ontmoeten elkaar vanmorgen. En uw geest accepteert iets, of wijst iets van de hand, of kan het niet bevatten.

Dat is de onzienlijke wereld. Ik heb geen contact met uw lichaam, niet op een andere manier, ik heb alleen contact met uw geest, dat hoop ik tenminste. Dan zitten we volop in de onzichtbare wereld. U moet zich dat niet zo vreemd voorstellen. U denkt in de onzienlijke wereld. Want als ik zeg, bent u al eens aan uw geest geopereerd en wat haalde de dokter er toen uit en wat zette hij erin? Dan begint u te lachten en zegt: dat is onzin.

Nu gaan we eerst eens een plaats van samenkomst in de hemel bekijken. Dan weet u dat wij op een plaats van samenkomst zitten, onze geesten ontmoeten elkaar. Je kijkt niet naar elkaars kleren, of gezichten, net als Paulus zegt, je moet de aandacht niet trekken door je mooie kleren, of ook niet door helemaal geen kleren. Dat zie je tegenwoordig ook nog wel eens in samenkomsten, dan denk je dat je op het strand bent... In een samenkomst moet je de aandacht niet trekken zusters door je kapsel, je mooie sieraden, maar als je in een samenkomst bent, dan moet je alles weglaten wat de aandacht in het natuurlijk leven trekt. Dan ga je niet voor de show. Als je iemand naar een bruiloft gaat, laat hij dan zijn mooiste kleren aan doen, maar in de samenkomst - dat voel je wel - daar zoeken we iets anders, wij zoeken die geestelijke wereld. En dat is een afschaduwing van die samenkomst daarboven. Die kun je ook niet zien, maar daarom is die er wel.

We gaan eerst eens lezen van een samenkomst in de geestelijke wereld. Zo’n plek waar God alles bij elkaar haalt wat aanzien en macht heeft en zegt: nu gaan we de zaak eens verdelen, we gaan de erfenis eens uitdelen. Zoek maar eens op:

Job 1:6 – Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de Here te stellen, en onder hen kwam ook de satan. En de Here zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de Here: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb. Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest?

Op zekere dag - dat klinkt al zo vertrouwd - kwamen de zonen Gods, daar heb je ze weer. Onder hen kwam ook de satan, hé, wat doe jij nou in de samenkomst van God? Ja, hij was er ook, dat gebeurt hier ook wel eens. De Here zegt tegen satan: vanwaar komt gij? Hij zegt niet en waar ga je heen, zoals bij Hagar. Daar heb je een hemelvorst die de aarde doorkruist.

Daar zitten we nu volop in de geestelijke wereld. En dat wordt uitgedrukt in beelden die wij verstaan. In een samenkomst. Die samenkomst is er wel, want de Bijbel spreekt zelfs van een berg der samenkomst:

Jesaja 14:13 – En gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; 

De berg der samenkomst. In de hemel is er een samenkomst. De hemel is dus de onzienlijke wereld, waar wij deel aan hebben met onze geest en met onze ziel. En de aarde is de zichtbare wereld. En dan begint uw bijbel met:

Genesis 1:1 – In den beginne schiep God de hemel en de aarde.

God maakte eerst de hemel, eerst de onzienlijke wereld. En toen maakte hij de zichtbare wereld. Dat zijn de sterren, de aarde, de planeten enzovoort. Als hij die onzichtbare wereld schept, dan is dat een reële wereld, alleen je kunt hem niet zien. Mijn geest kan ik ook niet zien, maar daarvoor is die er wel, dat is erg reëel.

En waar bestaat die geestelijke wereld uit? Uit wezens. Dan spreken we over een Koninkrijk. Als ik over het koninkrijk der Nederlanden spreek, dan bedoel ik allereerst een aantal mensen, die vormen het koninkrijk der Nederlanden. Ik kan ook bedoelen een stuk land. En als ik nu spreek over het Koninkrijk der hemelen, dan bedoel ik een aantal wezens, hemelwezens. Daar zijn er heel wat meer van dan Nederland inwoners heeft. En die wezens die zijn geschapen. Niet door een groeiproces, je hebt geen vader engel en geen moeder engel, maar God heeft ze kant en klaar geschapen:

Ezechiël 28:13 – In Eden waart gij, Gods hof; allerhande edelgesteente overdekte u: rode jaspis, chrysoliet en prasem, turkoois, chrysopraas en nefriet, lazuursteen, hematiet en malachiet. Van goud was het werkstuk, waarin zij waren gevat en aan u vastgehecht; toen gij geschapen werdt, waren zij gereed.

Kant en klaar, af. Een ontwikkelingsproces of groeiproces zit er niet bij. Welnu, dat zijn de engelen. En die engelen, dat is zo maar niet een ‘loslopende zaak’, dat is een aantal wezens die met elkaar verbonden zijn in groepen. En elke groep heeft een leider. Je kunt je dat wel voorstellen. Er zijn koningen onder, heerschappijen, tronen, gewone geesten, dat is een hele hiërarchie. Met toppen en daaronder mindere, en daaronder weer lagere engelen. Wat in de hemel onbekend is, dat is de democratie, waarin we zijn allemaal gelijk. Dat kunnen we goed begrijpen, dat hebben we op aarde ook. We hebben ook een regering. Als iedereen gelijk was en deed waar hij of zij zelf zin in had, dan was het een chaos.

God schept dus de onzienlijke wereld, want die is het belangrijkste, die schept hij eerst. En dan komt de aarde. Nu één van de allerbelangrijkste figuren die God geschapen had, was Lucifer, die werd genoemd morgenster werd genoemd, toen hij nog een goede engel was, een zoon van de dageraad.

Jesaja 14:12 – Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken.

Je kunt die engelen vergelijken met sterren. Ik heb eens in de prairie gestaan in Amerika op een nacht en toen keek ik naar de hemel en kon me goed voorstellen wat Abraham zag. Dat zie je hier nooit, zo mooi, zo helder. De ene ster verschilt in grootte met de andere, dat is ongelofelijk mooi. En dan zie je ook dat die sterren in groepen zijn verdeeld. Sterrengroepen. Wij noemen ze sterrenbeelden. We geven ze zelfs namen: de orion, het zuiderkruis, de grote beer, de kleine beer. Dat zijn sterrenbeelden. Die horen bij elkaar in een groep. En de ene ster is feller van glans dan de ander. Dan krijg je een goed idee van de hemel. Als God nu die sterren maakt, dan staat er

Genesis 1:8 – En God noemde het uitspansel hemel

Het wás de hemel niet, maar God zegt: ik noem dat nu maar ‘hemel’, dan weet je hoe die hemel in elkaar zit, ook in groepen. En de ene engel verschilt in kracht, glans en heerlijkheid van de ander. En ze horen bij elkaar. In de geestelijke wereld betekent dit dat je van dezelfde gedachte moet zijn. Als wij hier bij mekaar horen, dan is het niet, omdat we allemaal boekhouders zijn, of allemaal politieagenten, maar omdat we geestelijk met elkaar verbonden zijn.

En dat kun je merken aan hun taal. Vandaar die taalgebieden, dat is een uitdrukking van wat ze denken.

Hoe de geestelijke wereld eruit ziet

Elke hoofdengel heeft een taalgebied onder zich. En de duivel was de eerste geschapen engel, vandaar dat hij genoemd wordt: de zoon van de dageraad, de zoon van een nieuwe dag, een nieuw tijdperk, een nieuwe eeuw, een aeon. De eerste van de nieuwe dag. En daarom heet hij ook de morgenster. Achter de morgenster, als de zon op gaat, is dat het eerste wat je ziet aan licht. Dus onder die engelen zijn er grootvorsten, heerschappijen, overheden en de Bijbel zegt ook daar zijn ook die wereldbeheersers van deze eeuw onder. Paulus gebruikt dat woord, dat zijn de vorsten:

Efeziers 6:12 – want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 

Dat zijn de machtigste vorsten die voor Gods troon staan. Als je een land regeert, dan moet je een parlement hebben. Dan moet je regeerders hebben, niet iedereen zit in Den Haag. En niet iedere engel staat voor Gods troon. Er zijn engelen die voor Gods troon staan. En die troon is dus de plaats van de samenkomst. Je zou zeggen: dat is het podium en daar staan ze voor.  

Dat is nu om u gedachten te geven van de geestelijke wereld, dat je goed weet dat die troon daar niet van hout, en niet goud is, maar die is onzienlijk. En troon is een woord dat we gebruiken om de macht, de glorie en het centrum van alle macht in hemel en op aarde aan te duiden, daarom spreken we van een troon. Maar het is de geestelijke wereld die we aanduiden met aardse dingen. We vergelijken ze dus. Maar je mag niet zeggen: jongens, er zijn straten in de hemel, er staan bomen in de hemel, want het is zuiver de geestelijke wereld. Dus met hoge rangen en met lage rangen.

En wat zijn nu zonen Gods? Die wordt hier in Job genoemd. Zonen Gods, het woord Gods wordt hier gebruikt als een versterking. Er staat in de Bijbel:

Jona 1:3 – Nineve nu was een geweldig grote stad, van drie dagreizen. De Statenvertaling zegt: Ninevé nu was een grote stad Gods, van drie dagreizen.

Het was een goddeloze stad. Maar de oosterling bedoeld met een stad Gods een grote stad. Een man Gods, dat is een belangrijke man. Er staat van koning Saul letterlijk:

1 Samuel 16:15 – Toen zeiden de dienaren van Saul tot hem: Zie toch, een boze geest Gods jaagt u angst aan;

Dat wil zeggen een knoert van een boze geest. Een boze geest Gods. Wat is nu een zoon Gods? Dat is een vergevorderde en hoogstaande engel, en later spreek de Bijbel ook van zonen Gods op de aarde. Die zonen Gods, dat zijn de wereldbeheersers. Paulus zegt, de kosmocratopas. Daar zit het woord kosmos in. Die delen de lakens uit in de kosmos, dus in de schepping, waaronder de aarde dus valt. En onder die oversten, onder de wereldbeheersers, was de duivel nummer 1.

En nu is een deel van die engelen gevallen. Waarom? Omdat ze jaloers waren op de mens. Ik kan het me levendig voorstellen. Als God de aarde schept, dan zegt Job:

Job 38:7 – Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?

God schept de aarde en die engelen, al die engelen, die morgensterren, die grootvorsten, die wereldbeheersers, de zonen Gods, de grootsten, juichten. Die God geschapen heeft, de grootste zijn de eersten. Lucifer was de eerste van die engelenwereld. Dat is anders dan bij de mensen. De voornaamsten werden het eerst geschapen en dan beginnen ze te juichen en te zingen, zo mooi vinden ze dat. En tenslotte komt daar die mens op - na weet ik hoeveel jaren - daar zullen we maar niet over twisten.

Drie betekenissen van de zonen Gods

Zonen Gods heeft dus drie betekenissen. Het kan een engel zijn, dat lees je hier in Job, daarom laat ik het opzoeken. God is ook zijn vader, Hij heeft hem gemaakt. Maar tegelijkertijd is het geen kind, maar een zoon, dat wil zeggen een belangrijke zoon Gods. Een belangrijke engel. Als je een zoon hebt, dat is meer als een kind. Dan zeg je: mijn zoon doet tegenwoordig mijn zaken. Dus dat zijn heilige engelen - zonen Gods - die zo machtig zijn dat ze voor de troon van God staan. Die zitten daar in het parlement. Heilige engelen, ik noem er een: Michael, en nog een: Gabriel. En dan zegt Gabriel tegen Zacharias:

Lucas 1:19 – En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen. 

Dat was zijn plaats in de hemelse gewesten, voor de troon van God. Dan ben je een hoofdengel, een aartsengel. Met een t betekent aarts: groot. Een aartsboef, dan ben je een grote boef, een aartsengel, dan ben je een grote engel. Als ze afgevallen zijn, dan blijven het zonen Gods, dat is hun afkomst, maar ze deugen niet meer. Het kwade is in hen ontstaan. Dat zijn dus de zonen Gods, goede en kwade, hoge rangen bekledend.

En nu kun je ten derde ook nog zonen Gods krijgen op aarde. Dat zijn mensen die hun plaats ook voor Gods troon in gaan nemen. Maar als je de plaats voor God troon inneemt, dan moet je eerst een hemeling worden, gemetamorfoseerd zijn, een geestelijk mens zijn. En als iemand zegt: ‘gooi het maar in mijn pet heel die geestelijke wereld, ik blijf maar heel nuchter, heel praktisch, heel gewoon’. Nou ja, dan zeg ik, dan feliciteert de Bijbel je niet, want je bent nog natuurlijk en je moet geestelijk gaan denken. Geestelijke mensen, dat zijn mensen die zich bewust verplaatsen naar die geestelijke wereld. Die zijn wedergeboren. Je bent op aarde geboren, dan ben je een natuurlijk mens. En ben je wedergeboren. dan ben je in de geestelijke wereld geboren, waarmee? Met je geest.

En wie is daar de oorzaak van? Want achter een geboorte zit een maker. Dan ben je geboren uit een zaad. En dat zaad is niet het zaad van een man, dat is een natuurlijke geboorte, maar het is het zaad van God, dat is zijn Woord. Het eeuwige en blijvende Woord van God. Dan neem je je positie in de hemel in. En dan heb je de heilige Geest nodig, om daar te functioneren. Want je menselijke geest schiet daar te kort. Zo zit dat nu in elkaar. Dus op aarde zijn mensen, die zijn eerst natuurlijk, vleselijk. God schiep de mens en Hij zegt: laat Ons mensen maken naar Ons beeld en Onze gelijkenis. Beeld is 1, gelijkenis is 2. Als hij Adam maakt, dan staat  er :

Genesis 1:27 – En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.

Er staat naar zijn beeld, niet naar zijn gelijkenis. Adam was een vorst, een koning van de aarde, er was heerschappij, autoriteit. Dat was het beeld van God. Een beeld is nog niet de werkelijkheid. Maar van Jezus wordt gezegd:

Filippenzen 2:5 – Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is

Hij was aan God gelijk. En wij zullen Hem gelijk zijn en God is geest en als je je plaats in de hemelse gewesten gaat innemen dan ben je op weg om Hem gelijk te zijn.

Heerschappij over de engelen

Ik zei daarnet al dat je de hemel kunt vergelijken met de sterren. Maar je moet eens opletten hoe vaak de Bijbel het met dieren vergelijkt. De slechte engelen: een draak, een slang, een schorpioen, een kikvors. En de goede engelen: een duif, een leeuw (uit Juda’s stam). Er zijn engelen die worden vergeleken met dieren, waarom? Omdat de mens heerschappij heeft over de dieren. God zegt tegen Adam, zijn beeld, een natuurlijk mens, je moet heerschappij hebben over de dieren. En wat zegt God nu tegen de herschapen mens, de wedergeboren mens gedoopt met de heilige Geest? Je moet heerschappij hebben over de engelen.

Kunt u het volgen, die vergelijking? Een mens die heerschappij heeft over de dieren, die heeft daar gezag over. Als wij heerschappij hebben over de engelen, dan hebben we daar gezag over. Daar begin je niet mee, daar moet je mee eindigen. Dan moet je opklimmen, je moet je verheffen. Dan zegt die dominee: ‘verheft uw harten tot God’, dan ga je omhoog. En wie wil dat niet? Dat wil de duivel niet. Die wil niet dat je je hart verheft. Dat je in de hemelse gewesten komt, want daar was hij nummer 1 en dat wil hij blijven.

De duivel: jaloers op de ontwikkeling van de mens

Kunt u nu de val van de duivel begrijpen? Toen hij zag dat Adam bij de boom des levens op ging klimmen in de hemel, ja maar dat gaat niet. Hij wist dat niet. Hij zag iets wat hij niet kende, een ontwikkelingsproces. Adam ontwikkelde zich eerst op aarde en dan bij die boom des levens, dan gaan ze samen ontwikkelen naar de geestelijke wereld, dan krijgen ze contact met God. De boom des levens. Tijdens het eten van de vruchten toen kregen ze gedachten uit de hemel. En toen zag de duivel, dat gaat mis, die komen dadelijk ook in de hemel. En niet als ze dood zijn.

Nu al in de hemel functioneren

Je gaat niet naar de hemel als je dood bent, maar je moet nu naar de hemel gaan. We zeggen niet we gaan naar de hemel, maar de bijbel zegt, je bent in de hemel.

Kolossenzen 1:13 – Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon zijner liefde. 

Johannes 5:24 – Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood in het leven.

Efeziers 4:13 – totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.

Overgeplaatst door je wedergeboorte, dan ben je nieuwe mens in de hemel. Dat ben je met je geest. En de engelen zijn ook geesten, dan zit je er tussenin. En dan zegt de Bijbel, dan mag je opgroeien tot zo’n zoon. Zo’n voorname troonengel.

Voor de troon staan in de hemelse gewesten

Een schare van mensen van de aarde die op een gegeven ogenblik voor de troon van God staan in de geestelijke wereld. Dus die zonen Gods dat zijn drie soorten: de heilige engelen (Gabriel, Michael), de afgevallen engelen (Satan, hoofd van de wereldbeheersers, hij is de overste), de mensen op aarde die wederom geboren zijn, gedoopt met Gods Geest en gaan functioneren daar in die hemelse gewesten. Die daar macht hebben. Zoals een natuurlijk mens macht heeft over de dieren zo moeten wij macht hebben over de engelen.

Hebreeën 1:13 – En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten? Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?

En dat zijn dan de goede engelen. U heeft een engel die u begeleidt. De kinderen hebben hun engel, zegt de Bijbel in Matt. 18:10. Heb je een belangrijke functie in de gemeente, dan heb je ook nog de engel, de engel der gemeente (Michael). En zo zijn er dus ook hemelse vorsten die op aarde een vinger in de pap willen hebben.

In de onzienlijke wereld is alles kant en klaar geschapen. Op de aarde is er een ontwikkeling. Daar moet alles klaargemaakt worden. En dan moet er ook zo’n eerstgeborene uitkomen. Adam wordt genoemd de zoon van God, als je de geslachtslijst van Adam leest, dan staat er: zoon van God. Hier op aarde dan. Maar Adam als hij opklimt naar de hemel, dan valt hij. Hij zondigt. En dan zegt God: blijf er nou maar buiten, weg bij die boom des levens. Hele voorname engelen beletten hem terug te komen. Je moet niet meer terug in de hemel. Wanneer mag je er weer in? Als Jezus Christus komt, de deur, Ik open die deur. Tot zo lang moest de mens wachten. Toen Jezus er nog niet was, gingen de mensen er aan de verkeerde kant in. Van elders klommen ze erin.

In de zichtbare wereld wordt alles eerst gereed gemaakt voor die zoon van God. Kijk die zonen Gods (in de betekenis van engelen) waren er ineens in de hemel. Die groeiden daar niet naar toe. Nu moet er ook nog een eerstgeborene zijn van de mensen die daar in de hemel komt als vorst. Als zoon van God. En daar is een ontzaglijk lang ontwikkelingsproces voor nodig geweest. Want de eerste Zoon van God was Jezus.

Dat wil zeggen, waarom was hij Zoon van God? Omdat hij zijn plaats in de hemel innam. Hij zegt: Ik ben niet van de aarde, maar van de hemel.

Johannes 3:13 – En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen.

Hij is ook begonnen om van die hemel te vertellen. En Hij zegt tot de mensen, als je het aardse niet snapt, hoe kun je dan het hemelse snappen? En dat hemelse snappen heeft niet te maken met of je gestudeerd hebt of niet, want hij nam uitgerekend een stelletje vissers, niet het intellect daar. Dat waren mensen die een ‘feeling voor de hemel hadden, een radar. Er zijn mensen die hebben dat niet, die Schriftgeleerden hadden er helemaal geen ‘feeling’ voor. En Jezus wordt genoemd de eerstgeborene der ganse schepping:

Kolossenzen 1:15 – Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping,

Dat wil zeggen dat Hij de Allerhoogste Zoon van God is in de hemel 1, op aarde 2. Want Hij wordt eerst Koning in de hemel. Hij zegt niet: Ik heb alle macht op aarde en in de hemel, maar ik heb alle macht in de hemel. Hij deelde al tijdens zijn leven de lakens uit in de hemel. Want die machten waren doodsbenauwd voor hem, ze begonnen te schreeuwen als ze Hem zagen.

En vanuit die machtspositie in de hemel zal hij ook de machtspositie op aarde krijgen. En u begrijpt wel wie dat afremt. Dat is de tegenstander, satan betekent tegenstander. Wanneer begint hij de mens tegen te werken? Zo gauw die gaat opklimmen. Als Paulus wil opklimmen, zich verheffen dan:

2 Korintiërs 12:7 – Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen.

De tegenstander zit hem op allerlei mogelijk manieren dwars. Die stopt hem in de gevangenis, laat hem geselen, schipbreuk lijden, enzovoort. Die wil hem opruimen, dat hij het evangelie niet kan prediken. Dat hij maar klein zal blijven. Een mens is geschapen om groot te worden. En Jezus is de eerste van vele broeders. Hij is gekomen om vele zonen tot heerlijkheid te leiden – Hebr. 2:10. Hij is de eerste, de voornaamste dus. In de hemelse gewesten is hij de eerste, de voornaamste.

2 Korintiers 3:18 – En wij allen, die met een aangezicht, waarop geen bedekking meer is, de heerlijkheid des Heren weerspiegelen, veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid, immers door de Here, die Geest is.

Vorsten in de hemel, gezagdragers die voor de troon van God staan. Dus Adam was een zoon van God. Maar wat zouden we zeggen, als je jongen in de wieg hebt liggen, dan zeg je: dat is ook mijn zoon, maar je hebt er nog niet veel aan, maar het is wel je zoon. Maar hij moet eigenlijk je zoon nog worden. Hij moet het nog waarmaken dat hij echt je zoon is. Adam was een zoon in de wieg, een natuurlijk mens. Paulus zegt tot bepaalde mensen in Korinthe, jullie zijn nog baby’s, ik moet je nog met melk voeden, geef ze maar pap.

1 Korintiërs 3:2 – Melk heb ik u gegeven, geen vast voedsel, want dat kondt gij nog niet verdragen.

Goed en slecht door elkaar, hoe kan dat?

Maar een zoon dat is er een die vast voedsel heeft. Bij Job zien we dat die zonen Gods in de hemel vergaderd zijn. Daar zijn ze allemaal aanwezig, goed en kwaad. Dan zeg je: ja maar voor Gods troon staan en dan slechte engelen, dat kan toch niet? De Bijbel zegt niet toevallig dat de satan er zelf onder zat, dus dat schijnt wel te kunnen. Op aarde in de samenkomst kunnen er ook goeden en kwaden bij elkaar zitten. Wat dacht u? Je hebt toch een hoop slechte mensen en goede mensen en die wonen ook door elkaar. De goeden horen bij elkaar. Gods volk hoort wel bij elkaar, ook al woon je in een straat tussen een hoop slechte mensen, ook zit je in een buurt, waarvan je zegt: die deugt niet. Maar je vormt in wezen toch een volk apart. Dat is in de hemel ook.

In de hemel daar loopt ook alles door elkaar. Maar wat van God is, dat behoort tot het Koninkrijk Gods, en wat tot God op aarde behoort, behoort tot de gemeente, de ware gemeente. En wat moet er nu gebeuren? Nu moet de hemel gezuiverd worden. De eerste hemel, dat is die ongezuiverde hemel waar alles door elkaar is. Op aarde is ook alles door mekaar.

Oordelen is scheiding aanbrengen

Dus in die hemel is een oordeel gaande. Oordeel betekent scheiding. Als ik op de markt sta en ik zit een lap stof te beoordelen - ja veronderstel dat ik dat zou kunnen - dan zeg ik of liever mijn dochter, die zegt: dat deugt niet. En dan komt ze met een lapje stof thuis en ’s avonds dan heeft ze een nieuwe japon.

Dat is oordelen, scheiding maken. Goed en kwaad. Nu moet er eerst in de hemel geoordeeld worden. Er moet een scheiding gemaakt worden tussen goed en kwaad. En waar moet op de aarde het oordeel beginnen? Bij het huis Gods. Ziet u dat dit hetzelfde is?

1 Petrus 4:17 – Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods? 

Tussen de goede en de kwaden. Er komt een tijd dat alle kwaden eruit vallen, die worden bij elkaar gehaald door de boze engelen, en het goede brengt men in de schuur, eerst in de hemel, dan op de aarde.

Mattheüs 13:30 – Laat beide samen opgroeien tot de oogst. En in de oogsttijd zal ik tot de maaiers zeggen: Haalt eerst het onkruid bijeen en bindt het in bossen om het te verbranden, maar brengt het koren bijeen in mijn schuur.

Daar staan engelen voor Gods troon, dat zijn die wereldbeheersers, die vorsten. Ik denk niet dat de streekgeesten ertussen zitten, dat zijn kleintjes natuurlijk. Die hebben ook al een hoop te vertellen vaak. Maar dat zijn vorsten en dan zegt de Here tot satan en ook tot de anderen, die doen het net zo goed: waar ben je mee bezig geweest? En satan zegt: ik ben overste van de wereld en ik heb de wereld doorkruist.  En ieder van die hoofdengelen die heeft daar een stukje van. Dat zijn de wereldbeheersers van deze duisternis. En aan het hoofd staat de afgevallen overste.

Afgevallen engelen willen heersen

Maar hoe is hij overste geworden? Dat is daar bij de toren van Babel gebeurd. Daar is toch de mens opgeklommen via spiritistische seances om gemeenschap te hebben met die geestenwereld, met die zonen Gods? En dat kregen ze. En die engelen waren bestemd om de mens te dienen. Maar die afgevallen engelen die willen dat niet, want daar gaat de hele strijd om. Zij willen heersen over de mens. Toen begon de mens in zijn dwaasheid die engelenwereld te aanbidden als goden. En dan zegt de Bijbel: dat zijn de afgoden.

1 Kronieken 16:25, Psalm 96:5, 2 Kronieken 32:19 – want alle goden der volken zijn afgoden, maar de Here heeft de hemel gemaakt;

En daar in Babel is de afgoderij ontstaan. En ze namen de talen van die engelen over en die werden geabsorbeerd in hun oorspronkelijke eigen taal. Dus daar hoeven niet zo trots op te zijn, al die talen.

De satan en Job

En nu doorkruist hij de aarde en de Heer vraagt of hij ook acht geslagen heeft op zijn knecht Job, want niemand is zo vroom en oprecht en wijkende van al het kwaad, hij moet daar (jullie) niks van hebben. En wat zegt de duivel dan, die heeft geen goed woord voor een mens over. Wat mag een mens niet van de duivel: hij mag niet heersen, hij moet klein blijven, met zijn neus op aarde. Oh Job, dat is allemaal maar show, hij is wel vroom… En dan zie je dat de duivel de gedachten van Job niet kan lezen. Waarom? Hij zegt: hij doet het voor de centen, om het gewin, hij interpreteert zijn eigen gedachten in Job. Hij projecteert zijn gedachten in Job. Hij zegt: hij doet het om de baat. Hij heeft het zo goed. Hij denkt: om nog beter te worden, blijf ik God dienen. Maar pak het maar eens af, dan zul je wel zien dat dit verandert. Hij is niet staat de gedachten van Job te doorgronden. Waarom niet? Omdat hij de liefde van Job voor God niet snapt. Job had God lief. De duivel weet niet wat liefde is, en zeker niet tot God. Hij kan zich niet voorstellen dat iemand God liefheeft om God Zelf.  De duivel kan de gedachten van een Godsman niet overnemen, omdat hij doodeenvoudig niet in staat is om zo te denken. Als ik volkomen verleugend ben, kan ik de waarheid niet overnemen. Als ik enkel haat, kan ik de liefde niet overnemen. Dus hij kon zich niet voorstellen wie Job was. Je zou zeggen: hij is toch vroeger een goede engel geweest, ja maar hij was ook wat kwijtgeraakt:

Ezechiël 28:17 – Trots was uw hart op uw schoonheid – met uw luister hebt gij ook UW WIJSHEID TENIET DOEN GAAN.

Hij is onwijs geworden. Aan een seniele aftakeling onderhevig geworden, zouden we zeggen. Het is helemaal veranderd in duisternis en dwaasheid.

Aanval op het beeld van de mens

Hij kan alleen maar zeggen: de mens is niets waard. Dat is nu het beginsel van de duivel: maak een mens zo dat hij niks is: ik ben niks, ik kan niks, ik weet niks. Dat zijn de nieten van de duivel. Misschien werk je er ook wel eens mee. Ik kan het niet, ik heb het niet. Dat is nu gedachte van de duivel. Prent dat de mens in, dat hij niets waard is. God zegt: je moet een vorst worden. Je bent geen dubbeltje, je bent een gouden tientje. Maar als ik nu almaar volhoud dat ik nog niet eens een dubbeltje ben, laten we zeggen een vuile vieze cent. Dat is er ingeprent bij de mens. Een mens is niks. Ik zal het je lezen wat die boze geest zegt in Job:

Job 4:16-19 – Een gedaante stond voor mijn ogen, en ik vernam een fluisterende stem: zou een sterveling rechtvaardig zijn tegenover God, of een man rein tegenover zijn Maker? Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling; hoeveel te meer bij hen die in lemen hutten wonen, welker grondslag is in het stof, die men als motten dood drukt.

Je hoort de duvel al, dan beginnen ze zachtjes te spreken. Dat doen ‘vrome’ geesten altijd. Zou een mens rechtvaardig zijn tegenover God? Welnee, ze zijn allemaal onrechtvaardig. En dan komen ze bij je, we zijn toch allemaal zondaars, nietwaar? Dan lachen ze er ook zo’n beetje bij. Dan zeg ik altijd: wat u bent dat weet ik niet, maar u moet van mij afblijven. Wat zegt God van Job? Hij is rechtvaardig, en hij is rein en Job zegt het zelf ook – Job 27:6.

Hij zegt: ik heb nog nooit naar een andere vrouw gekeken. Dat zegt hij duidelijk, hij wist het wel. Als je een man Gods bent, dan denkt God groot over je (Daar kom ik nog wel eens op).

Zie in zijn dienaren stelt hij geen vertrouwen en bij zijn engelen vindt hij dwaling. Dus Gods schepping deugt niet, want zelfs op zijn engelen kon hij niet helemaal aan. En dat is inderdaad zo, de duivel is gevallen, daar kon hij niet van op aan. Een mens is net als een mot, die sla je zo dood. Druppeltje aan de emmer, stofje aan de weegschaal…

Dat minderwaardigheidsprincipe, van de verwerping, dat drukt hij erin. De mens moet klein zijn en God wil dat de mens groot wordt. Om vele zonen tot heerlijkheid te leiden. Want als een mens klein is dat is een belediging van God. Want God is zijn maker. Als ik zeg: Rembrandt deugt niet, waarom niet? Dan zeg ik dat schilderij is niks waard. Want dat is een schilder. En die schilder is groot door dat schilderij. En God is groot door zijn schepping. Als zijn schepping niet deugt, deugt God niet.

Herstel van de schepping: de mens verslaat de boze

Daarvoor is het aan God alles en alles gelegen om te laten zien dat die schepping wél deugt. Dat het herstel in die schepping ligt. Daarvoor doet God het zelf niet.

God zegt tegen de mens, jij moet de vijand verslaan. God kan die duivel wel van zijn troon jagen, maar dan heeft die schepping het niet gewonnen. Maar God heeft de schepping, de mens, gemaakt om op zijn troon te zitten. Dan zal die mens moeten bewijzen dat die op troon kan zitten. Dat gaat God hem niet uit zijn vingers halen. God zegt: jij moet dat doen, ik heb je alle macht gegeven over de legermacht van de vijand – Kuk. 10:19. Dat zullen jullie moeten doen. Als daar voor die troon vijanden staan, moeten wij ze in de kraag pakken en eruit slingeren. Zoals een adder die je achter zijn kop grijpt en je werpt hem in het water. Zo moeten wij met die machten doen, naar de dood brengen.

Je beledigt dus God als je een mens klein maakt. Als je tegen je kind zegt: er komt toch niks van je terecht, dan zegt je gezond verstand al dat je dan zo’n kind in de put helpt. En God zegt: je tast mijn schepping aan.

Je moet de mens telkens zeggen wat hij is. Je maakt nu nog veel fouten maar je zult zien als je goed luistert dan maak je er straks veel minder. Je komt er wel. Dus als je een mens klein maakt, dan beledig je God, want dat is zijn Schepper. En als je jezelf klein maakt, beledig je God ook. Dan speel je de duivel in zijn kaart. Dat kaartspel is ook duivels zegt men. Want dan wordt de naam van God aangetast. De naam van Rembrandt staat in verband met zijn schilderijen en de naam van God staat in verband met zijn schepping. Als die schepping niet deugt, dan deugt God niet. Dus wat doet de duivel? Die discrimineert de schepping van God. We hebben gelezen: er is niemand rein, ze zijn allemaal fout. God zegt: nee, Job wijkt van het kwade.

De mens heeft de wereld overgegeven aan satan

Die machten die gaan de wereld rond, de duivel ook, die is de overste. Hij heeft die macht gekregen. Van wie? Die torenbouw van Babel, daar heeft de mens gedacht: wij gaan jullie als goden aanbidden, we halen ze naar beneden die vorsten uit de hemel. Toen werd hij overste van deze wereld. Hij zegt tot Jezus bij de verzoeking in de woestijn: Als je nu voor Mij neerknielt, dan krijg je al de koninkrijken:

Lucas 4:5 – En hij voerde Hem op een hoogte en toonde Hem al de koninkrijken der wereld in een ogenblik tijds. En de duivel zeide tot Hem: U zal ik al deze macht geven en hun heerlijkheid, want zij is mij overgegeven, en ik geef haar wie ik wil.

Want die zijn mij overgegeven. Door God? Ja, God zal aan de duivel de wereld overgeven, hoe komen de mensen erbij? Dat doet God niet. Dat heeft de mens gedaan. De mens was overste van de wereld en hij heeft die aan de boze overgegeven.

De eerste en de tweede zonde van de mens

Eerst door de zonde in het paradijs heeft de mens hem binnengehaald en door de tweede zonde van de toren van Babel heeft hij die vorsten naar beneden gehaald. Die wereldbeheersers. De oversten van deze wereld. En de mens is hem gaan dienen. En dan zegt de duivel tegen Jezus als je nu voor mij knielt - eventjes maar als bewijs van onderdanigheid - dan stel ik jou aan. Later vindt hij zo’n mens, de antichrist. Dan doet hij precies hetzelfde. Hij geeft hem als zijn macht, kracht en troon door middel van zo’n beest uit de afgrond. (Maar daar praten we nu niet over, dat voert te ver).

Koningschap in de hemel en koningschap op aarde

Een zoon van God, de eerste, en de zonen Gods die op hem lijken. Let erop, die niet alleen zijn beeld dragen maar ook op hem gelijken. Geestelijke mensen zijn. Die zijn capabel de wereldregering over te nemen op de aarde. Wij zijn geen koningen alleen op de aarde, maar we zijn allereerst koningen n de hemel. Je begint met koningschap in de hemel en je eindigt met koningschap op de aarde. Jezus wordt eerst koning in de hemel en dan wordt hij het op de aard.

Hoe de mens tot heerlijkheid en koningschap komt

God zoekt vele zonen. En hoe komt die mens nu tot die heerlijkheid? De duivel ging rond en die zag Job. In Zacharia staat:

Zacharia 1:9 – Toen vroeg ik: Wat betekent dit, mijn heer? en de engel die met mij sprak, zeide tot mij: Ik zal u tonen, wat dit betekent. Hierop antwoordde de man die tussen de mirten stond, en zeide: Dit zijn zij, die de Here heeft gezonden om de aarde te doorkruisen. En zij antwoordden de Engel des Heren, die tussen de mirten stond, en zeiden: Wij hebben de aarde doorkruist en zie, de gehele aarde verkeert in volkomen rust.

Zacharia begint te huilen. Want als de duivel zegt dat het rustig is op de wereld, dan is het foute boel. Hij had de wereld doorkruist en had er maar één gezien waar hij moeite mee had. En dan wordt de duivel onrustig. Als de duivel het rustig vindt op de aarde en die zo eens doorkruist, dan gaat de zonde geruisloos verder. Maar als hij verzet krijgt, maakt hij zich kwaad. En hoe meer de mens zich gaat verzetten, hoe meer zonen Gods er op de aarde komen, hoe meer zonen Gods in de hemelse gewesten gaat leven, hoe kwader hij wordt.

In het oude testament gaat de duivel al rond als een briesende leeuw zoekende wie hij kon verslinden (1 Petr. 5:8), want er waren maar enkelen die niet vatbaar voor hem waren. En die waren nog niet eens in de hemelse gewesten, dat konden ze nog niet. Maar Petrus zegt, dat als zonen Gods geestelijke mensen worden (die in de hemelse gewesten functioneren), dan gaan we onze autoriteit bewust worden en gaan ons verzetten. We zeggen dan: ik ben de baas over die macht, en die macht zal mij gehoorzamen. En dan wordt hij briesend. En de duivel gaat rond als een briesende leeuw zoekende wie hij kan verslinden. Ja, daar bedoelt hij ons mee.

Hij probeert u te verslinden zo gauw u God gaat dienen op de juiste wijze. Als u dat autoriteitsprincipe overneemt: ik ben wat, omdat ik door God bestemd ben voor de troon. Als er een prins is, is hij niet hoogmoedig, want is ertoe geboren om een koning worden ik ben een koning, want daar is hij voor geboren. Nu, wij zijn geboren voor koningen. We zijn niet geboren als een dubbeltje. Dan zeggen ze: dan word je nooit een kwartje. Maar wij zijn geboren als regeerders.

Gods plan tot herstel

Hoe doet God dat?

  1. Allereerst worden we losgekocht van de boze, we hebben hem erkend als de overste van deze wereld. We zijn slaven geweest van de zonde. De losprijs is door Jezus Christus betaald. Dat willen de mensen ook niet zo makkelijk geloven.
  2. Dan word je bevrijd van de machten der duisternis die een vat op je hebben. Hetzij dat je het zelf doe in Jezus’ naam, hetzij dat je je laat helpen door een oudste of een broeder/zuster.
  3. En dan ga je herstellen, genezen naar geest, ziel en lichaam.
  4. Vervuld worden met Gods Geest.

Dat vond ik zo mooi wat ik gisteren las: “Hij verbrijzelt en geneest”. Is het niet mooi? Eerst die duivel verbrijzelen en dan die mens genezen. Daar vallen de mensen dan over. “Hij doodt en hij maakt levend”. Ja, wij verwijzen die machten naar het dodenrijk, naar de afgrond. En dan wordt de mens levend.

Doorgroeien naar het doel

Je bent overgezet in de hemelse gewesten en daar moet je doorgroeien. Door je wedergeboorte ben je overgezet in de hemelse gewesten, maar je moet daar niet als het ware in de wieg blijven. Je moet daar groeien. Doorgroeien totdat de volkomen mens er uitkomt:

2 Timoteus 3:16-17 – Elk van God ingegeven Schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.

Tot alle goed werk volkomen toegerust

Tot alle goede werken toegerust. Wat is dat werk? Het werk dat Jezus gedaan heeft. Dat is het doel van de prediking. Opdat - dat is een doelaangevend voegwoord - de mens Gods bekwaam is tot alle goed werk.

Weet je wat men leert? Dat de mens bekwaam is tot allerlei slecht werk. Nee, de Bijbel zegt: tot alle goed werk. Maar je zult dat eerst moeten geloven. Als ik geloof dat ik bekwaam ben tot alle slecht werk, dan ga ik slecht werken. Als ik een kind voortdurend zeg: je kunt het niet, dan kan hij het niet. Maar als ik mij voortdurend voor ogen houd: ik kan het wel, want God is met mij, Zijn Geest woont in mij, dan kan ik ook!

Geeft daarom de moed maar niet op. Je zit in een goede gemeente in elk geval.

Voor de volgende studie moet u maar alvast eens opzoeken:

Romeinen 9:26 – En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God.

Moet u maar eens over denken, kijken wat u er van bakt en klaarmaakt. Wat dat betekent dat ‘ter plaatse’? Heb u misschien nooit aan gedacht. Een achterafplaats of een belangrijke plaats? Dat is voor morgen. Amen (wordt vervolgd).