WAT HET VOLLE EVANGELIE INHOUDT
Dit artikel is geschreven met het oog op hen die via Hoger-Op in aanraking komen met het volle evangelie, om beknopt een aantal speerpunten uit onze boodschap te benoemen die een bepaald overzicht - een compacte handreiking - bieden. Daarbij kan het ook behulpzaam zijn voor broeders en zusters in een volle evangelie gemeente, om het een en ander nog eens kort op een rijtje te zetten (red.).
Wars van een hoogmoedige houding
Wat houdt het ‘volle evangelie’ concreet in? Niet dat wij gaan voor opgeschroefde pretenties of dat wij onze neus in verwaandheid omhoogsteken. Elke arrogantie of uiterlijk vertoon dient ons vreemd te zijn. We zijn niet uit op spektakel en bombarie, of op grote aantallen in het zichtbare, maar we richten ons vooral op de innerlijke ontwikkeling van het leven van God in ons. Wij geloven in het leven ‘uit Zijn volheid van genade op genade’ (Joh. 1:16) en we willen dat serieus uitwerken in ons eigen, persoonlijke leven en in de gemeenten (in nauwere verbondenheid met een aantal gemeenten in Nederland en enkele in België en Duitsland en allen die met ons in contact komen).
God zoekt aanbidders in geest en waarheid
Wij mogen ons verheffen boven de machten van de duisternis, maar niet boven andere christenen die oprecht de Heer willen dienen.
Ook wij zijn afhankelijk van Gods genade en kracht. ‘De Here ziet het hart aan’ (1 Sam. 16:7) en ‘God zoekt aanbidders in geest en waarheid’ (Joh. 4:23-24). Wij zoeken dwarsverbindingen met alle oprechten van hart.
Basis van ons geloof als uitgangspunt
De persoonlijke relatie met de Heer is ons kostbaar en daarop willen we steeds ons vizier richten. We getuigen van de zekerheid dat we een kind van God zijn die ‘weet dat hij eeuwig leven heeft’ (1 Joh. 5:13). ‘Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad’ (1 Joh. 4:19). Wij geloven van harte in het werk van Jezus Christus voor ons die verzoening en vergeving van zonden heeft bewerkt. Nader uitgewerkt vinden wij het fundament van ons geloof in Hebr. 6:1-3:
- Bekering van dode werken
- Geloof in God
- Een leer van dopen (water- en Geestesdoop)
- Oplegging van handen
- Opstanding van de doden
- Eeuwig oordeel.
Jezus betaalde de losprijs
Door bekering en wedergeboorte hebben we persoonlijk deel gekregen aan het evangelie van God en dit getoond in de doop in water, die een beeld is van het begraven van het oude leven en het opstanding met Christus in een nieuw leven (Rom. 6:3-4). Met een dure losprijs (1 Tim. 2:6) kocht en betaalde Jezus Christus (1 Kor. 6:20) ons vrij van de boze voor God (Openb. 5:9). Hoe? Door Zijn bloed - dat is Zijn leven - voor ons te geven, waardoor wij - van de zonde vrij - rechtvaardigen zijn geworden.
Dank, lofprijs en aanbidding
Dat geeft een enorme blijdschap en vrede in ons leven, die wij graag uiten, zowel in ons privéleven als in onze samenkomsten door middel van dank, lofprijzing en aanbidding van de Heer. We zijn blij om dat te mogen uitzingen door zoveel liederen die in de loop der jaren ‘geboren’ zijn in ons midden en liederen die we van anderen gebruiken als ze aansluiten bij onze boodschap.
God is enkel goed en licht
We geloven dat God enkel goed, enkel licht, enkel leven, enkel liefde, enkel rechtvaardig en enkel heilig is. En dat dit betekent dat Hij volledig buiten het kwade staat en daarom schrijven we Hem niets ongerijmds toe dat absoluut niet bij Hem hoort.
Wij belijden: ‘God is licht en in Hem is geen spoor van duisternis’ (1 Joh. 1:5) Onze Heer is door en door te vertrouwen en ‘wij mogen erkennen wat de wil van God is: het goede, het welgevallige en het volkomene’ (Rom. 12:2b).
Satan is enkel slecht en duisternis
Daarbij weten we wie ons vijand en tegenstander is, namelijk Satan die de oorsprong is van zonde, want ‘hij zondigt van den beginne’ (1 Joh. 3:8).
De duivel is ook de oorzaak ziekte, leugen, haat en geweld, rechtstreeks en via mensen.
Beperkt zicht in het oude verbond
In het oude verbond was het Godsbeeld vaak niet eenduidig en liep het een en ander door elkaar.
Er was toen nog een onvolledig zicht op de bronnen van goed en kwaad in de geestelijke wereld, waardoor men vaak alles - ook het kwade - toeschreef aan God die toch ‘de Vader der lichten’ (Jak. 1:17) is. In de oudtestamentische tijd heeft satan zich veelal kunnen verschuilen, zodat zijn rol achter de schermen onderbelicht bleef.
Adam heerste op aarde, de boze nam de macht over
In het nieuwe verbond krijgen we het zuivere zicht op wie God echt is en ook op wie de Satan werkelijk is, die in het oude verbond maar enkele keren wordt vermeld. Ondertussen is hij wel de oorzaak dat ‘de gehele wereld in het boze ligt’ (1 Joh. 5:19) en dat ‘de hele schepping in al haar delen zucht en in barensnood is’ (Rom. 8:22).
Adam gaf destijds in ongehoorzaamheid aan God de aarde over aan deze ‘dienstbaarheid aan de vergankelijkheid’ en sindsdien is de duivel de ‘overste van deze wereld’ (o.a. Joh. 14:30 en Luk. 4:6) geworden. Dat heeft zijn inwerking gekregen op mens, dier en plant, waardoor de hele schepping onder de pressie van de machten van de duisternis ligt.
Jezus toonde de Vader en openbaarde wie de duivel is
Jezus openbaarde de Vader naar zijn ware aard: ‘Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien’ (Joh. 14:9) en ‘de eniggeboren Zoon heeft Hem ons doen kennen’ (Joh. 1:18). Aan de werken van de Zoon kun je zien hoe de Vader is: één, enkel positief en constructief. Onze Heer toonde niet alleen het wezen van de Vader, maar Hij openbaarde ook het wezen van de duivel: enkel slecht, kwaad en boos, enkel duisternis en dood, enkel negatief en destructief. ‘De dief (= niet alleen beeld van de slechte geestelijk leiders van Israël, maar ten diepste van de duivel) komt niet dan om te stelen, te slachten en te verdelgen; Ik (= Jezus) ben gekomen, opdat zij leven hebben en dat in overvloed’ (Joh. 10:10).
Hoewel zondaar geweest, is ons zelfbeeld positief
De baby wordt niet zondig geboren door biologische overerving, maar het ontstaan van zonde ligt in de geestelijke wereld bij satan. De aanstichter van zonde is niet de mens, maar de boze die onze gedachten wil bevruchten (Gen. 4:7; Ps. 7:15; Jes. 59:5; Jak. 1:15), om metterdaad zonde te doen die zondeschuld tot gevolg heeft. Zo is de van oorsprong goede mens afgeweken en slecht, ontaard (Ps. 14:3) en onnut geworden, zoals Romeinen 3 stelt.
Op aarde - in het domein van de slang (met zijn geestelijke addergif`) - is het onmogelijk om van zonde vrij te blijven en komt de jonge mens spoedig tot zonde, waardoor een wedergeboorte van boven door het Woord en het werk van Jezus noodzakelijk is.
Hoewel we beseffen dat we ‘zondaren waren’ (Rom. 5:8) geworden, die geleefd hebben ‘naar de geest die nu werkt in de kinderen van de ongehoorzaamheid’ (Ef. 2:2), is ons zelfbeeld positief, want we beseffen dat we van origine ‘mensen naar de gelijkenis van God geschapen zijn’ (Jak. 3:9b). Wij zijn ‘kostbaar en hooggeschat’ (Jes. 43:4) in Gods ogen. We hoeven gelukkig geen zondaren tot de dood te blijven, maar wij mogen wandelen als rechtvaardigen en heiligen in de kracht van de heilige Geest.
Doop in en vervulling met heilige Geest en gevolgen
Om het leven met God goed uit de verf te laten komen, is de doop in en vervulling met heilige Geest nodig om een overwinningsleven te leiden, om vrucht van die Geest te laten ontwikkelen en de geestelijke gaven tot functioneren in de gemeente te laten komen.
En niet te vergeten: wij hebben kracht van de heilige Geest ontvangen, om getuigen van Jezus te zijn (Hand. 1:8) naar buiten, met een warm hart voor evangelisatie en zending.
Het doel: de volmaaktheid
Het doel dat de Heer heeft voorgesteld is, om door middel van een geleidelijk groeiproces, te jagen naar de volmaaktheid: ‘opdat de mens van God volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust’ (2 Tim. 3:17). Daar willen we ons naar uitstrekken (Fil. 3:12-14). Jezus sprak: ‘U zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is’ (Joh. 5:48).
Bewust in de hemelse gewesten leven en strijden
Dit doel bereiken we niet vanzelf, maar langs de weg van de ‘strijd in de hemelse gewesten’ (Ef. 6:12) tegen de demonen die ons belagen en aan willen klagen. Jezus sprak van ‘het evangelie van het Koninkrijk der hemelen’ (Matt. 4:17), onder meer door het functioneren van engelen te laten zien en de werkingen ten toon te stellen van boze geesten die ziek of gebonden maken.
Paulus heeft het over een leven, werken, wandelen en strijden in de hemelse gewesten en het ‘zoeken en bedenken van de dingen die boven zijn, waar Christus is’ (Kol. 3:1-2). De uitdrukking ‘hemelse gewesten’ kan nog beter worden weergegeven met ‘hemelsferen’ (NBV). Daarbij gaat het om de onzichtbare, geestelijke wereld. Daar is ook ons - naar ziel en geest - ‘mede een plaats gegeven in Christus Jezus’ (Ef. 2:6), terwijl ons lichaam op aarde is (2 Kor. 5:6). Wij zijn nu al ‘burgers van een rijk in de hemelen’ (Fil. 3:20) terwijl wij in de natuurlijke wereld ook burgers zijn op aarde, in ons geval in het koninkrijk der Nederlanden of welk ander aards land ook.
Zieken genezen en demonen uitdrijven
Jezus’ leven bestond voor een groot deel uit zieken genezen en demonen uitdrijven (Luk. 13:32) en dat is ook onderdeel van onze taak. Voorbede en handoplegging zijn elementen die onder ons vaak worden toegepast tot bevrijding en herstel van mensen in geval van ziekte of gebondenheid. Van Jezus van Nazareth lezen we ‘hoe God Hem met de heilige Geest en met kracht heeft gezalfd heeft. Hij is rondgegaan, weldoende en genezende allen, die door de duivel overweldigd waren; want God was met Hem’ (Hand. 10:38). Nu geldt ook voor ons: ‘Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken……; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden’ (Marc. 16:17-18).
Onze houding naar God en Jezus is niet meer een ‘Here, wilt u alstublieft…’, alsof wij Hem - net als in heidense godsdiensten - moeten vermurwen, want de Heer wil wel en Hij heeft gezegd: ‘Zie, Ik heb u macht (= gezag, autoriteit) gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de hele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen’ (Luk. 10:19).
Functioneren in een goede gemeente
We geloven dat God als middel de gemeente (Ef. 3:10) heeft bedoeld en daarin mogen we functioneren, niet alleen op zondag, maar ook door de weeks. Wie nog niet in een goede en gezonde gemeente betrokken is, wekken we op die te zoeken in eigen plaats of regio. Ons appèl is: ‘kom en zie’ en ‘kom ga met ons en doe als wij.’ Onze samenkomsten zijn ongecompliceerd, gevarieerd en levendig, en we hebben een aansprekende, diepgaande en praktische boodschap voor ieder die wil. Zeker voor hen die vastgelopen zijn, of geestelijk aan hun ‘plafond’ zijn gekomen in de kring waar zij zich bevinden en zich bewust zijn dat er geestelijk MEER moet zijn.
Toegroeien naar de openbaring van de zonen van God
We geloven dat God in deze eindtijd, zowel individueel als door middel van de gemeente zijn herstelwerk bewerkt in ons en dat we geroepen zijn om uit te groeien naar de ‘openbaring van de zonen van God’ (Rom. 8:19, NBG-vert.) die samen met Jezus ‘de zuchtende schepping gaan bevrijden en herstellen.’ Dat is onze hoop en verwachting! (Rom. 8:18-25). Jezus wil ‘vele zonen tot heerlijkheid brengen’ (Hebr. 2:10, NBG-vert.).
De late regen maakt de vrucht rijp
In het groeiproces hiernaartoe is het vallen van de ‘late regen’ van de Geest tot de ‘kostelijke vrucht van de aarde’ belangrijk (Jak. 5:7-8) Anders gezegd: het gaat naar ‘het volle koren in de aar’ (Marc. 4:29) ofwel ‘de mannelijke rijpheid’ (Ef. 4:13; Openb. 14:15). We zien in dit ontwikkelingsproces Jezus’ komst (parousia= aanwezigheid of tegenwoordigheid) steeds meer en steeds verder komen in zijn heiligen (2 Tess. 1: 10). Dit ‘komende zijn van Jezus Christus in vlees’ (2 Joh. 7, in de grondtekst) gaat vooraf aan ‘de komst van onze Here Jezus met al zijn heiligen’ (1 Tess. 3:13).
Andere eindtijdvisie, bijv. op opname en Israël
Dat betekent een heel andere blik op onze tijd dan te menen dat Jezus de (onrijpe) gemeente vóór de grote verdrukking in een opname wegneemt en een andere kijk op het natuurlijke, ongelovige Israël dat in de eindtijd volgens velen de hoofdrol zal gaan krijgen. Wij geloven echter in de individuele redding van Joden, Palestijnen, Arabieren en mensen van welk volk ook als zij Jezus Christus als Heer aannemen. Kortom: het gaat om de gemeente van Christus uit Jood en heiden die het ‘Israël naar de geest’ of het ‘Israël van God’ (Gal. 6:16) vormen. Zij zijn ‘besneden van hart’ (Rom. 2:28-29) en beléven de geestelijke ‘sabbatsrust’ in hun binnenste (Hebr. 4:1-11).
Ten volle ingeschakeld in Gods heilsplan: nu en straks
Wat heerlijk dat de Heer ons inschakelt bij het realiseren van Zijn plan. Daarom geloven we niet passief ‘dat God alles straks wel oplost’ en dat wij kunnen zeggen: ‘stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw…’ We mogen actief als ‘medearbeiders van God’ (1 Kor. 3:9) ten volle betrokken zijn bij de volvoering van dat plan van God met mensen.
We ervaren nu nog vaak dat er dingen ‘ten dele’ werken, maar met ijver en geloof en geduld geloven we in de volledige verwezenlijking van Gods heerlijke plan (Hebr. 6:11-12)
Na de komst van de Heer met de zijnen wacht ons nog een grootse taak in de periode van ‘duizend jaar’, een overgangstijdperk, waar de gerechtigheid zal HEERSEN en satan inactief in de situatie van de afgrond (Openb. 20:1-3) zal zijn, die ook gevangenis (Openb. 20:7) wordt genoemd. Op de nieuwe aarde - vanuit het nieuwe Jeruzalem - wordt de taak van de zonen van God voortgezet in het beeld van het ‘geboomte des levens’ en ‘de bladeren van het geboomte zijn tot genezing van de volkeren’ (Openb. 22:2) en zal er gerechtigheid WONEN (2 Petr. 3:13). Met als het ultieme einddoel: ‘God alles in allen’ (1 Kor. 15:28).
Laten we gegrepen zijn van Jezus Christus en gefascineerd door dit machtige heilsplan!
Ons magazine ‘Hoger-Op’ wil er graag een steentje aan bijdragen, om een en ander te stimuleren. Doet u/ doe jij mee?
N.B. Zie ook het artikel van Cees Visser over ‘Wat geloven wij’: https://veg-immanuel-breda.nl/wie-zijn-wij/wat-geloven-wij/ .