KINDEREN OF ZONEN VAN GOD?

De weg door de hemelse gewesten naar het doel

De zonen van God en missers in de HSV en NBV21

Helaas zijn veel christenen onbekend met een visie op de openbaring van de zonen van God (Rom. 8:19, (NBG-vert.). Daar wacht de hele zuchtende schepping op: naar die zonen die samen met de Zoon de schepping zullen bevrijden en herstellen.

Dat blijkt wel, omdat meerdere vertalingen (SV, HSV, NBV 2004 en 2021) hier huioi (= zonen) foutief vertalen met ‘kinderen’ (bijvoorbeeld in kernteksten als Rom. 8:19 en Hebr. 2:10). Deze vertaling is onjuist, want er staat huioi= zonen en geen tekna= kinderen. Het gaat hier nou juist om de zonen van God. Zoals het koor van een lied zo schitterend weergeeft:

“En op de grote dag van Jezus zal Hij worden gezien, met verbazing in de zijnen: de volgroeide, de volwassen zonen Gods.” (Breekt uit in gejuich, nr. 111).

De tekst waar het refrein van dit lied aan refereert is: “…Wanneer Hij komt, om op die dag verheerlijkt te worden IN zijn heiligen…” (2 Thess. 1:10, NBG-vert.).

De Heer heeft volwassen zonen nodig die met de geestelijke strijd vertrouwd zijn geraakt en daarin geoefend zijn. Want het bereiken van het zoonschap komt ons niet automatisch aanwaaien. Bij de slag van Harmagedon (Openb. 16:16) - de climax van de strijd in de hemelse gewesten - kan de Heer alleen geoefende strijders, die volwassen zonen zijn geworden, gebruiken. Voor die fase krijgen we nu onze vorming en opleiding!

Het begrip ‘zonen van God’ komt meer dan tien keer voor in de NBG-vertaling en ook in de Telos-vertaling van het Nieuwe Testament:

  • “Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods (Rom. 8:14).
  • “Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods”(Rom. 8:19).
  • “…daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God” (Rom. 9:26b).
  • “En Ik zal u aannemen , en Ik zal u tot een Vader zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige” (2 Kor. 6:18).
  • “Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof in Christus Jezus”(Gal. 3:26).
  • “En dat gij zonen zijt - God heeft de Geest Zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader. Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God (Gal. 4:6-7).
  • “In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen  van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van Zijn wil” (Ef. 1:5).
  • “Want het voegde Hem om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken” (Hebr. 2:10).
  • “En gij hebt de vermaning vergeten die tot u als zonen spreekt… Als tuchtiging (= opvoeding, onderwijzing, soms correctie) hebt gij dit te dragen: God behandelt u als zonen. Want is er wel een zoon die door zijn vader niet getuchtigd wordt? Blijft gij echter vrij van de tuchtiging, welke allen ondergaan hebben, dan zijt gij bastaards, geen zonen” (Hebr. 12:5,7-8).
  • “Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn en hij zal Mij een zoon zijn” (Openb. 21:7).

Zelfs de NBG gaat in de fout door in de Bergrede onjuist te vertalen: “opdat gij kinderen (er staat huoi, dus zonen) moogt zijn van uw Vader die in de hemelen is” (Matth. 5:45a, NBG-vert.) en “Uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen (= zonen) van de Allerhoogste zijn, want Hij is goed jegens de ondankbaren en bozen” (Luk. 6:35, NBG-vert.) Het gaat om ‘zonen’, dat zijn volwassen geestelijke mensen. De Telos-vertaling heeft hier eveneens correct “opdat u zonen wordt…”

Romeinen 8 spreekt erover, dat de schepping is onderworpen aan de vruchteloosheid en dienstbaar is aan de vergankelijkheid en dat de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. Maar er is hoop: zij wacht met reikhalzend verlangen (‘met opgestoken hoofde’, SV) op het openbaar worden van de zonen van God (Rom. 8:19-23, NBG-vert.). In de NBG-vert. en de Telos-vert. is het woord huioi juist vertaald met ‘zonen’ in plaats van het foutieve ‘kinderen’, zoals de NBV21 ook opnieuw doet.

Als er ‘kinderen’ bedoeld wordt, dan staat er tekna (Bijvoorbeeld Joh. 1:12; Rom. 8:16-17,21; 1 Joh. 3:1-2). Wanneer ik bijvoorbeeld bij Rom. 8:14 de Strongcodering 5207 van huioi na ga, dan gaat het toch om zonen, terwijl bijv. bij Rom. 8:21 de Strongcodering van tekna 5043 staat, dan is het kinderen. Dat is een duidelijk onderscheid. Dat blijkt ook uit  de Woordconcordantie bij de Studiebijbel: De vormen van huioi (onder 4550) zijn steeds zoon of zonen. En de vormen van tekna (onder 4408) zijn steeds kind of kinderen.   

Zonen zijn of zonen worden?

Maar zijn wij niet nu al zonen? Dat staat toch in Galaten 3:26 en Galaten 4:6? Zeker, wij zijn al zonen 'in de dop'. Dit aankomende zoonschap mag zich verder gaan ontwikkelen tot we ten volle als zonen openbaar komen. We zijn in zekere zin al zonen, maar mogen dat steeds meer gaan worden in de praktijk door gaandeweg 'zoonsleven' tevoorschijn te laten komen.                               

Opgeleid en toebereid worden tot een enorme taak

Dan zal de zuchtende schepping bevrijd en hersteld worden en de zonen van God die aan het beeld van de Zoon gelijkvormig zijn geworden (Rom. 8:29), hebben daarin straks samen met Christus een enorme taak. Niet voor niets wordt die evangelie twee keer aangeduid met “het evangelie van de heerlijkheid Gods” (2 Kor. 4:4; 2 Tim. 1:11). God wil naast de eerste zoon Jezus vele zonen tot heerlijkheid brengen (Hebr. 2:10, NBG-vert.). Ook de Naardense Bijbel heeft hier:  “dat Hij vele zonen tot heerlijkheid zou leiden.” Daartoe krijgen wij nu door de Geest onze opleiding en toebereiding.

De weg door de hemelen

Een weg gaan is altijd een traject afleggen, het is een groeiproces of ontwikkeling. Jezus is de weg door de hemelen gegaan (Hebr. 4:14; Ef. 4:10) en schudde alle demonen en doodsmachten van Zich af die Hij tegenkwam. Nu volgen wij de Meester om verder vernieuwd te worden naar Zijn beeld (2 Kor. 4:16; Kol. 3:10).

Ik ben opgegroeid in Barneveld en als ik in mijn jeugd naar Wekerom wilde, dan kon ik via de buurtschap De Valk kiezen tussen de Lage Valkseweg of de Hoge Valkseweg. Veel christenen blijven vleselijk en gedeeltelijk gebonden door machten. Zij hebben een evangelie van de aarde en leven in geestelijke armoede op een geestelijk bestaansminimum. Bidstonden en bijbelstudies boeien hen weinig.

Wandelen op de hoge weg is weggelegd voor hen die een geestelijk mens willen worden en daarom niet willen blijven hangen in een aards georiënteerd christen-zijn. Zij onderzoeken de schatten van Gods Woord en zijn vervuld met de heilige Geest. De volbloed christen mag wandelen op de hoge weg door de hemelse gewesten (hemelsferen, NBV) en daar vindt successievelijk de oplossing plaats van alle noden. De verlosten bewandelen die weg en een onreine zal er niet over gaan. Daar zal geen leeuw zijn, geen verscheurend dier zal erop komen, want deze heilige weg of effen baan zal alleen voor hen zijn, die de mensen van de (hoge) weg zijn (Hand. 9:1-2; Hand. 19:9). Want zij hebben op het pad van geloof de strijd opgenomen tegen de machten van de duisternis en overwinnen (Jes. 35:8-10).

De christen leeft echter ook nog op aarde, waar de boze de vorst van deze wereld is. En daarom is er nog veel strijd en moeite. De duivel als brullende leeuw en de demonen als verscheurende dieren loeren altijd opzij van de hoge weg op je, om je te verleiden, en daar is het nodig altijd acht te geven op Gods stem en jezelf rein te bewaren. Op de hoge weg is vreugde en blijdschap en verdriet en gezucht zullen wegvluchten. Maar daar is zolang het einddoel niet is bereikt altijd alertheid wat de strijd betreft nodig, want het is niet enkel maar ‘mooi weer’ en rusten in de Heer en genieten van Zijn zegen, Er is een keiharde worsteling gaande tegen de demonen in de hemelse gewesten (Ef. 6:12). In elke situatie moeten we leren overwinningen op de vijand te boeken.

Kortom: op die verheven baan (‘high road’ of ‘highway’ in Engelse vertalingen) in de geestelijke wereld is het niet maar wat ‘aanmodderen.’ Op aarde echter zal de christen de onderste of nederige weg gaan en dienen als de Meester! “En ik wijs u een weg die nog veel verder omhoog voert” (1 Kor. 12:31), dat is de weg van de combinatie van de liefde en de geestelijke gaven (1 Kor. 12-14), oftewel de weg van herstel tot heerlijkheid, door de krachtige werking van de geestelijke gaven. En de goddelijke liefde in ons is het die dit aan andere mensen ook zo gunt, dat zij in de dorre woestijn van hun leven gaan bloeien als een roos: “Trekt, trekt door de poorten, bereidt de weg voor het volk, baant, baant de weg, zuivert hem van stenen, heft een banier omhoog voor de volken. Want de Heere doet het horen tot het einde van de aarde: Zeg tot de dochter van Sion: zie, uw redding komt; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit” (Jes. 62:10-11).

Het beklimmen van de berg Sion

De verlosten - van hun zondeschuld en van hun geestelijke vijanden - wandelen op die weg; de vrijgekochten van de Heere zullen wederkeren en met gejubel in Sion komen. De berg Sion is geestelijk de hoogste berg, een beeld van de heilige Geest, de machtige kracht van God (Jes. 2:2). De verlosten bestijgen de berg Sion, een beeld van hun toenemen in de kracht van de Geest, en oordelen de berg Ezau (beeld van een vleselijke levenswandel en van religieuze, demonische gebondenheid) en het koningschap zal van de Heere zijn (Obadja 21).  In Hebr. 12:22 lezen we: “maar u bent genaderd tot de berg Sion.” Zo klimmen en stijgen wij geleidelijk aan ‘hogerop.’  In Openbaring zien we het eindplaatje: het Lam met de 144.000 eerstelingen of zonen van God, die zich hebben mogen ontwikkelen in de Lamsgestalte, staande op de berg Sion (Openb. 14:1). Zij volgen het Lam op de voet, waar Hij ook heengaat (Openb. 14:3) en dat is de verdere, opgaande weg, zo heel veel meer dan alleen een blik op Golgotha als het Lam, dat de zonde van de wereld wegneemt, hoe geweldig onze redding door Hem ook is. Maar hier gaat het over onze hemelse roeping!

Groeiproces

De vraag is: strekken wij ons helemaal naar dat groeiproces uit, om niet slechts een kind van God te zijn, maar een volwassen zoon van God te worden (Rom. 8:14,19,29; vergelijk 1 Joh. 3:2, NBG-vert.) die straks ingezet kan worden in de gelijkvormigheid aan Christus bij het herstel van alle dingen? (Hand. 3:21; vergelijk Openb. 21:7, NBG-vert.).

Nu worden er aankomende zonen gevormd en opgeleid door de Geest tot een grootse taak. Of verdrijven wij onze tijd teveel met zaken die van weinig nut zijn en die ons ‘aan de grond’ houden, aan de aarde gekluisterd? Daaraan kunnen we onszelf spiegelen, of wij gegrepen zijn van het evangelie van het Koninkrijk van de hemelen of niet. Hier geldt: “Wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd” (Openb. 22:11, NBG-vert.).

Waarom is huioi verkeerd vertaald met ‘kinderen’?

Wat is de reden dat dit Griekse woord in veel vertalingen verkeerd vertaald wordt met ‘kinderen?’ Mijn indruk is door twee dingen:

  • Ten eerste: traditionele christenen hebben meestal geen geloof gehad voor het volwassen zoonschap naar de gelijkvormigheid van Jezus. Dit lijkt bij de SV en de HSV het geval.
  • Ten tweede: moderne christenen denken wellicht dat de vertaling ‘zonen’ eenzijdig mannelijk vertaald is en kiezen daarom voor het onzijdige ‘kinderen.’ Dit lijkt bij de NBV 2004 en 2021 zo te zijn. Is dat een genderneutrale oplossing? Het woord ‘zonen’ sluit natuurlijk zusters niet uit, maar in (Gal. 3:26-29, NBG-vert.). Zonen is m/v! Opmerkelijk is dat de Naardense Bijbel doorgaans correct vertaald met “zonen en dochters.”

Oproep tot het volle zoonschap

Laten we ons bewust zijn van een goed begrip, om in de praktijk van kinderen van God uit te groeien naar zonen van God en ons niet door foutieve, of in elk geval minder gelukkige vertalingen op het verkeerde been laten zetten.

We sluiten af met lied 399 uit de liederenbundel ‘De Bazuin’ van de VEG ‘Immanuël’, Breda:

Heer wij komen tot U
met een hart vervuld van dank.
Wij zijn geroepen vanuit Uw troon
tot een leven als de Zoon
Heer, wij prijzen Uw naam
als gemeente, die U leidt.
Wij zijn bereid om Uw weg te gaan
vol geloof als zonen van U.

Wij stellen ons hart voor U open
en geven ons leven aan U, Heer.
Wij zetten ons in voor het zoonschap
dat U in ons bewerkt (2x).

U leidt ons steeds verder
U geeft ons nieuw inzicht
U werkt in ons leven
Heer, Uw plan komt openbaar.

Wij stellen ons hart voor U open
en geven ons leven aan U, Heer
Wij zetten ons in voor het zoonschap
dat U in ons bewerkt.

Een heerlijk lied met een verlokking van de Heer, om de weg naar het einddoel te gaan. Heerlijk, dat wij ons in mogen zetten voor het zoonschap, terwijl het tegelijkertijd de Heer is die dat in ons bewerkt! Het is zowel de oproep van Hem aan ons: nader het zoonschap, als ook - met geloof in de werking van de Heer in ons - het zoonschap nader te komen!
Halleluja!

Jildert de Boer